Inflatie daalt verder

In juni is de inflatie voor de derde maand op rij iets afgenomen. De inflatie kwam uit op 1,4 procent. Dit is 0,2 procentpunt lager dan in mei. Vooral de bijdrage van voedingsmiddelen en kleding aan de inflatie is afgenomen. De inflatie wordt berekend uit de stijging van de consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder.

Huisvesting, water en energie droegen met 0,9 procentpunt het meeste bij aan de inflatie in juni. Alcoholhoudende dranken en tabak leverden samen een bijdrage van 0,3 procentpunt. De prijsontwikkeling van vervoer had daarentegen een neerwaarts effect van 0,5 procentpunt.

Om de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie (EU) te kunnen vergelijken worden geharmoniseerde prijsindices (HICP) berekend. Ook volgens deze methode bedroeg de Nederlandse inflatie in juni 1,4 procent. Zonder de accijnsverhogingen op autobrandstoffen, tabak en bier zou dit 1,0 procent zijn geweest.

Voor de eurozone berekende Eurostat, het Europees statistisch bureau, een deflatie van 0,1 procent. Deflatie is niet eerder voorgekomen. Een jaar geleden was er nog een inflatie van 4 procent. Dat was de hoogste inflatie sinds de invoering van de euro.

Het verschil tussen Nederland en de eurozone wordt naast de genoemde accijnsverhogingen ook veroorzaakt door de prijsontwikkeling van energie. In de meeste Europese landen werken veranderingen in de olieprijs sneller door in de energieprijzen dan in Nederland. Ook de prijsontwikkeling van voedingsmiddelen draagt bij aan het verschil tussen Nederland en de eurozone.

Inflatie

Inflatie

Meer cijfers staan op de themapagina Prijzen.