Uitgaven aan onderwijs in Nederland net boven EU-gemiddelde

De overheidsuitgaven voor onderwijs in Nederland bedroegen in 2005 ongeveer 5,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Dat is iets meer dan het gemiddelde van de Europese Unie. Van de 25 EU-landen in 2005 geeft de Deense overheid al jaren het meest uit aan onderwijs, 8,3 procent van het bbp.

Overheidsuitgaven onderwijs, 2005

Overheidsuitgaven onderwijs, 2005

Overheidsuitgaven EU gestegen

In vergelijking met 2000 zijn de overheidsuitgaven voor onderwijs in de EU-25 als percentage van het bbp gestegen met 0,5 procentpunt. Opvallend zijn de stijgingen in Malta en Cyprus met respectievelijk 2,3 en 1,5 procentpunt van het bbp. Die komen daarmee ruim boven het EU-gemiddelde van 5,1 procent van het bbp.

In de Baltische landen zijn de overheidsuitgaven voor onderwijs in absolute zin sterk gestegen. Omdat hun bbp echter eveneens flink is toegenomen, zijn de onderwijsuitgaven als percentage van dat bbp er met 0,6 tot 0,7 procentpunt gedaald.

Onderwijsniveau van de bevolking van 25-64 jaar, 2007

Onderwijsniveau van de bevolking van 25-64 jaar, 2007

Nederlands onderwijsniveau hoger dan EU-gemiddelde

Het onderwijsniveau van de Nederlandse bevolking ligt boven het gemiddelde van de EU-25. In 2007 had 31 procent van de 25-64-jarigen in Nederland een diploma in het hoger onderwijs behaald, tegen bijna 25 procent gemiddeld voor de EU-25. Het aandeel hogeropgeleiden loopt in de ons omringende landen uiteen van 24 procent in Duitsland en 27 procent in Frankrijk tot 32 procent in het Verenigd Koninkrijk en Ierland.

Traditioneel doen de Scandinavische landen het wat betreft onderwijsniveau goed, waarbij Finland met 36 procent het hoogste aandeel hogeropgeleiden kent. Ook in een aantal landen dat sinds 2004 is toegetreden tot de EU is de bevolking relatief hoog opgeleid. In Estland en Litouwen was respectievelijk 33 procent en 29 procent van de 25-64-jarigen hoogopgeleid.

Hugo Elbers en Robert de Vries

Bronnen: