Inflatie onveranderd

De inflatie kwam in maart 2009 uit op 2,0 procent, gelijk aan de inflatie in februari. De ontwikkeling van de kledingprijzen had een inflatieverhogend effect. Dit werd echter te niet gedaan door de verlagende invloed van de prijsontwikkeling van verse groenten, dieselolie en energie. Per saldo bleef de inflatie dan ook ongewijzigd. De inflatie wordt berekend uit de stijging van de consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder.

De prijsontwikkeling van huisvesting, water en energie zorgde in maart voor bijna de helft van de inflatie, met een aandeel van 0,9 procentpunt. Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken droegen 0,4 procentpunt bij, duurdere alcoholhoudende dranken en tabak 0,3 procentpunt en hogere prijzen bij de horeca 0,2 procentpunt. Daarentegen remde de prijsontwikkeling van vervoer en communicatie de inflatie met 0,4 procentpunt. Deze diensten waren goedkoper dan een jaar eerder.

Om de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie (EU) te kunnen vergelijken worden geharmoniseerde prijsindices (HICP) berekend. Volgens deze methode bedroeg de Nederlandse inflatie in maart 1,8 procent, tegen 1,9 procent in februari.

Voor de eurozone berekende Eurostat, het Europees statistisch bureau, voor maart een gemiddelde inflatie van 0,6 procent. Zo laag was de inflatie in de eurozone niet eerder. In februari bedroeg de inflatie in de eurozone nog 1,2 procent. Het verschil in ontwikkeling tussen de inflatie in de eurozone en die in Nederland hangt onder meer samen met de energieprijzen. In de meeste Europese landen werken veranderingen in de olieprijs sneller door in de energieprijzen dan in Nederland.

Inflatie

Inflatie

Meer cijfers staan op de themapagina Prijzen.