Voorwaarden

Voor het verkrijgen van de verblijfsvergunning op grond van de pardonregeling moet de asielzoeker aan de volgende voorwaarden voldoen:
a. Voor de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet 2000 (1 april 2001) moet hij een (eerste) verblijfsvergunning asiel hebben aangevraagd
b. Sinds 1 april 2001 moet hij steeds in Nederland zijn geweest
c. Alle lopende procedures moeten zijn ingetrokken.

In de volgende gevallen komt een asielzoeker niet in aanmerking voor een vergunning:
a. hij vormt een gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid, of
b. hij heeft misdrijven tegen de menselijkheid of oorlogsmisdrijven gepleegd (artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag), of
c. hij heeft al een verblijfsvergunning, anders dan een bij deze regeling genoemde verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, of
d. hij is onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, of
e. hij heeft in verschillende procedures verschillende identiteiten of nationaliteiten opgegeven, waarvan de rechter heeft vastgesteld dat hieraan geen geloof kan worden gehecht.