Buitenlandse invloed op bedrijfsleven verder toegenomen

In 2006 is de buitenlandse invloed op het niet-financiële bedrijfsleven verder toegenomen. De niet-financiële ondernemingen realiseerden een toegevoegde waarde van 305 miljard euro. Daarvan was ongeveer 26 procent voor rekening van ondernemingen die in buitenlandse handen waren. In 1996 bedroeg het aandeel nog 19 procent. Op hun beurt kopen Nederlandse ondernemingen steeds meer buitenlandse bedrijven op.

Buitenlandse invloed het grootst in de industrie

In 2006 realiseerden niet-financiële bedrijven in de industrie met een buitenlandse eigenaar 40 procent van de toegevoegde waarde in deze sector. In 1996 was dat aandeel nog 28 procent. Binnen de industrie zijn er bedrijfsklassen waar dat aandeel in 2006 meer dan 50 procent bedraagt. Koploper is de basismetaalindustrie: 98 procent van de toegevoegde waarde wordt daar gerealiseerd door ondernemingen die in handen zijn van buitenlandse ondernemers.

Bijdrage buitenland in toegevoegde waarde, naar bedrijfsklassen in de industrie, 2006

2509g1

Sterkste groei buitenlandse invloed  in vervoer- en communicatiesector

In de periode 1996-2006 groeide in de vervoer- en communicatiesector de toegevoegde waarde van ondernemingen in handen van het buitenland van minder dan 1 miljard euro naar meer dan 9 miljard euro. Hun aandeel in de toegevoegde waarde in deze bedrijfsklasse groeide daarmee van 4 procent naar 28 procent. In 2006 was het merendeel van aanbieders van mobiele telefonie in buitenlandse handen.

Groei bijdrage buitenland in toegevoegde waarde, naar sector

2509g2

Buitenlandse bezittingen van Nederlandse ondernemingen toegenomen

Zoals buitenlandse ondernemingen in Nederland investeren,  zo richten ook Nederlandse bedrijven hun pijlen op het buitenland. Want ook Nederlandse ondernemingen investeren fors meer in het buitenland. Dat blijkt uit de balanswaarde van buitenlandse dochterbedrijven van Nederlandse ondernemingen. Bijna de helft van de totale bezittingen van de Nederlandse ondernemingen heeft betrekking op buitenlandse dochters. In 1996 was dit aandeel nog maar 33 procent. Buitenlandse dochters behaalden in 2006 bijna 25 miljard euro winst, waarmee ze ruim 40 procent van het nettoresultaat voor belastingen voor hun rekening namen. In 1996 was dit aandeel nog 32 procent.

Buitenlandse dochterbedrijven van Nederlandse ondernemingen, naar aandeel resultaat en bezit

2509g3

Alan Sebo en Rob van der Holst

Bron: