Meer ouderen aan het werk in Nederland en EU

In 2006 had 48 procent van de ouderen (55 tot 65 jaar) in Nederland werk. Dat is meer dan in 2000, toen 38 procent van de ouderen werkte. Gemiddeld steeg de arbeidsparticipatie van ouderen in de EU-27 van 37 procent in 2000 tot 44 procent in 2006.

Verhoging van de arbeidsparticipatie van ouderen is een belangrijke doelstelling van de EU. Volgens de Lissabonstrategie moet in de EU de arbeidsparticipatie van ouderen in 2010 tot 50 procent zijn gestegen.

Aandeel werkende ouderen (55 tot 65 jaar)

Aandeel werkende ouderen (55 tot 65 jaar)

Vooral toename bij vrouwen

In Nederland en in de EU-27 steeg de arbeidsparticipatie van de oudere vrouwen sterker dan van de oudere mannen. Dit heeft te maken met de algemene trend van toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen, die ook bij vijftigers sterk aanwezig is. Daarnaast is de leeftijd waarop mannen en vrouwen de arbeidsmarkt verlaten, gestegen.

Grote verschillen binnen de EU

Zweden had met 70 procent het grootste aandeel werkende ouderen in 2006. Denemarken en het Verenigd Koninkrijk volgen met een aandeel van ongeveer 60 procent. In Polen, België en Italië werkte daarentegen maar ongeveer 30 procent van de ouderen.

Aandeel werkende ouderen (55 tot 65 jaar) in EU-landen, 2006

Aandeel werkende ouderen (55 tot 65 jaar) in EU-landen, 2006

Weinig werkende oudere vrouwen in Zuid-Europa

In Nederland ligt zowel de participatie van oudere mannen als die van oudere vrouwen iets boven het EU-gemiddelde. Zweden dankt zijn toppositie ook aan het feit dat daar veel mannen en vrouwen tussen 55 en 65 jaar werkten. Er zijn ook landen waar wel veel oudere mannen, maar slechts weinig oudere vrouwen werken. Voorbeelden zijn Spanje en Griekenland, waar ongeveer 60 procent van de mannen en 28 procent van de vrouwen werkte.

André Corpeleijn