Veel minder geslaagden bij zwaardere exameneis

Volgens een recent advies van de Onderwijsraad zouden leerlingen in het havo en vwo voor Nederlands, Engels en wiskunde een voldoende moeten hebben om te kunnen slagen. Als deze eis zou gelden voor de examens van 2006, zouden de slagingspercentages aanmerkelijk lager zijn geweest.

Vooral gevolgen voor niet-westerse allochtonen

In 2006 deden ruim 70 duizend leerlingen eindexamen in het havo of het vwo. Van hen slaagden negen van de tien. Bij een verzwaarde exameneis voor Nederlands, Engels en wiskunde zouden de slagingspercentages fors lager zijn, aangenomen dat leerlingen
zich op dezelfde wijze op het examen zouden hebben voorbereid. Vooral niet-westerse allochtone leerlingen zouden minder vaak slagen. Bij hen zouden de slagingspercentages omlaag gaan van 78 naar 52 procent in het havo, en van 83 naar 61 procent in het vwo. Ook de slagingspercentages van autochtone leerlingen zouden fors omlaag gaan, in het havo van 90 naar 67 procent en in het vwo van 94 naar 75 procent.

Slagingspercentages havo en vwo, 2006

Slagingspercentages havo en vwo, 2006

Cijfers centraal examen lager dan schoolonderzoek

Het eindcijfer van het examen is voor de belangrijkste vakken uit het gekozen profiel opgebouwd uit een cijfer voor het schoolonderzoek en een cijfer voor het centraal examen. Leerlingen presteren bij het centraal examen minder goed dan bij het schoolonderzoek. Bij niet-westerse allochtonen zijn de verschillen tussen de gemiddelde score op het schoolonderzoek en het centraal examen groter dan bij autochtonen en westerse allochtonen. Op het vwo waren deze verschillen respectievelijk 0,7 punt (niet-westerse allochtonen) en 0,4 punt (autochtonen).

Gemiddelde cijfers schoolonderzoek en centraal examen op havo en vwo, 2005/’06

Gemiddelde cijfers schoolonderzoek en centraal examen op havo en vwo, 2005/’06

Groot verschil voor vak Nederlands

De verschillen tussen het examen- en schoolonderzoekcijfer lopen uiteen per vak. Voor Nederlands was het verschil tussen beide examenonderdelen vrij groot, zowel voor de niet-westerse allochtonen (0,7 punt), als voor de autochtone leerlingen (0,5 punt). Bij wiskunde was het verschil voor niet-westerse allochtone leerlingen iets minder groot (0,4 punt), maar dat verschil was bijna vier keer groter dan bij autochtone leerlingen.

Verschil tussen cijfer schoolonderzoek en centraal examen voor Nederlands, Engels en wiskunde, 2005/’06

Verschil tussen cijfer schoolonderzoek en centraal examen voor Nederlands, Engels en wiskunde, 2005/’06

Dick Takkenberg, Rob Kapel

Bron: Gemiddelde cijfers schoolonderzoek en centraal examen, 2005/’06