Meer ouderen met kleine banen

Het aantal mensen van 50 jaar en ouder met een kleine baan is de afgelopen tien jaar toegenomen, voornamelijk als gevolg van vergrijzing. Het merendeel van hen is vrouw. Het aandeel personen dat voor zichzelf werkt is relatief groot.

Bijna 200 duizend ouderen met kleine banen

Het aantal 50-plussers met een kleine baan is in de periode 1996–2006 met ruim 60 duizend toegenomen tot bijna 195 duizend. Deze toename is grotendeels toe te schrijven aan de vergrijzing. In dezelfde periode nam het aantal ouderen in de bevolking toe van 4,3 naar 5,3 miljoen. Gerelateerd aan de bevolking steeg het aandeel 50-plussers met een kleine baan van 3 naar 3,6 procent.

Arbeidspositie van personen van 50 jaar en ouder

Arbeidspositie van personen van 50 jaar en ouder

Veel vrouwen in kleine banen

De meeste ouderen met een kleine baan zijn vrouwen, vooral in de leeftijd tot 65 jaar. Zij werken vaak als schoonmaker of als alfahulp. Bij de 65-plussers waren er juist meer mannen met een kleine baan.

Personen van 50 tot 75 jaar met een kleine baan, 2006

Personen van 50 tot 75 jaar met een kleine baan, 2006

Veel zelfstandigen

Onder de ouderen met een kleine baan zijn veel zelfstandigen. Van de 50–64 jarigen met een kleine baan werkte een kwart voor zichzelf. Van de 65-plussers deed zelfs meer dan de helft dat. Het gaat vooral om freelancers en anderen die voor zichzelf werken, zoals adviseurs, docenten of artsen, en mensen met een creatief beroep zoals architect, auteur of kunstenaar.

Dienstverband van 50-plussers met een kleine baan, 2006

Dienstverband van 50-plussers met een kleine baan, 2006

Saskia te Riele en Clemens Siermann

Bron: