Milieuvervuiling

De mate van milieuvervuiling wordt vaak uitgedrukt in milieu-indicatoren. Milieu-indicatoren kunnen worden samengesteld door stoffen die bijdragen aan bepaalde soort milieuvervuiling bij elkaar op te tellen. Bij het optellen van verschillende stoffen wordt rekening gehouden met de schadelijkheid van de stof voor het milieu. De milieu-indicator vermesting heeft betrekking op emissie van fosfor (P) en stikstof (N). De belangrijkste bron van verzurende stoffen zijn zwaveldioxide (SO2), stikstofdioxide (NOx) en ammoniak (NH3). De stoffen kooldioxide (CO2), distikstofoxide (N2O) en methaan (CH4) dragen bij aan het broeikaseffect. Ozonlaagaantasting wordt bepaald door de emissies aan CFK’s. De aanvoer van zware metalen naar water bestaat uit emissies van koper, chroom, zink, lood, cadmium, kwik en arseen.

De uitstoot van bovenstaande stoffen is berekend volgens de zogeheten milieurekeningen-definitie. Volgens deze definities worden emissies door ingezetenen in het buitenland ook toegerekend aan de Nederlandse emissies. Dit betreft bijvoorbeeld emissies van Nederlandse toeristen in het buitenland.