Producentenvertrouwen verder gestegen in februari

Het producentenvertrouwen kwam in februari 2006 uit op 4,6. Daarmee nam het optimisme onder industriële ondernemers verder toe en bereikte het vertrouwen de hoogste stand sinds eind 2000. Toen verkeerde Nederland in de laatste fase van de hoogconjunctuur.

Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: de verwachte productie in de komende drie maanden, het oordeel van de ondernemers over de voorraden gereed product en het oordeel over de orderpositie.

De industriële ondernemers waren in februari vooral optimistischer over hun toekomstige productie. Ze beoordeelden echter ook hun voorraad- en orderpositie positiever.
Van de industriële ondernemers verwacht 13 procent het aantal personeelsleden te verminderen, terwijl 9 procent de personeelsomvang in de komende drie maanden denkt uit te breiden. Deze cijfers zijn gelijk aan voorgaande maand en de meest positieve sinds juni 2001.

In de komende drie maanden verwacht 18 procent van de industriële ondernemers de verkoopprijzen te verhogen. In 2005 was dit percentage gemiddeld nog 11 procent. In februari verwacht 8 procent van de ondernemers lagere afzetprijzen.

Uit de Conjunctuurtest van februari blijkt dat de stemming per branche verschilt. Zo verbeterde het beeld in de hout-, bouwmaterialen- en overige industrie en lieten ook de textiel-, kleding- en lederindustrie en de aardolie-, chemische en rubber- en kunststofverwerkende industrie lichte verbeteringen zien ten opzichte van januari. De papier- en grafische industrie gaf een gemengd beeld, terwijl het beeld in de voedings- en genotmiddelenindustrie en de metaalindustrie licht verslechterde. De resultaten van de Conjunctuurtest van februari worden meer in detail beschreven in de Industriemonitor, elders op de CBS website.

Producentenvertrouwen

Producentenvertrouwen