Consumentenvertrouwen hoge inkomens en jongeren het hoogst

Het CBS meet sinds 1986 elke maand het vertrouwen van consumenten in de Nederlandse economie. Er waren in de afgelopen twintig jaar gemiddeld iets meer pessimisten dan optimisten onder de consumenten. In het oordeel over het economisch klimaat overstemden de pessimisten de optimisten. Wat de eigen financiën betreft, waren er juist meer optimisten dan pessimisten. Ook over het doen van grote aankopen waren de optimisten de laatste twintig jaar gemiddeld in de meerderheid.

Gemiddelde waarden consumentenvertrouwen sinds 1986

Gemiddelde waarden consumentenvertrouwen sinds 1986

Hoogste inkomens minst negatief

Het vertrouwen van consumenten hangt sterk af van inkomen, leeftijd en geslacht. Zo kwam het vertrouwen van consumenten in de hoogste 20-procentinkomensgroep in het tweede kwartaal van 2005 uit op -3. Dit was gemiddeld over alle consumenten -21. Ook jongeren van 18 tot en met 24 jaar en mannen waren minder negatief dan gemiddeld over de economie. Negatiever dan gemiddeld was het vertrouwen in de economie van de laagste 20-procentinkomensgroep, ouderen boven de 65 jaar en vrouwen. Het vertrouwen van de laagste 20-procentinkomensgroep was -32.

Mannen hadden in het tweede kwartaal van 2005 aanzienlijk meer vertrouwen in de economie dan vrouwen, jongeren meer dan ouderen en hoge inkomens meer dan lage inkomens. Dit beeld is ook in eerdere kwartalen zichtbaar.

Consumentenvertrouwen naar geslacht, leeftijd en inkomen, 2e kwartaal 2005

Consumentenvertrouwen naar geslacht, leeftijd en inkomen, 2e kwartaal 2005

Verschillen in economisch klimaat wisselend

Ook bij het oordeel over het economisch klimaat zijn er verschillen binnen de diverse groepen consumenten. Deze verschillen zijn echter niet constant in de tijd, zoals te zien is bij een uitsplitsing naar inkomen. Begin 2000 verschilden de inkomensgroepen duidelijk als het gaat om het oordeel over het economisch klimaat. Toen dat oordeel vanaf eind 2000 ging dalen, werden de verschillen tussen de inkomensgroepen kleiner.

Op het dieptepunt in het eerste kwartaal van 2003 was het verschil in oordeel over de economische situatie tussen de hoogste en de laagste inkomensgroep nog slechts 4 punten. Vanaf die tijd is het oordeel weer iets positiever geworden en werden de verschillen in het oordeel over het economisch klimaat weer groter. In het tweede kwartaal van 2005 was het verschil tussen de hoogste en laagste inkomensgroep 27 punten.

Oordeel economisch klimaat naar inkomensgroep

oordeel economisch klimaat naar inkomensgroep

Karlijn Bakker