Meer ouderen actief als vrijwilliger

In de periode 1997-2004 is het aantal  65-plussers dat actief is in het vrijwilligerswerk en in de informele hulpverlening  toegenomen. Ook bij de rest van de  volwassen bevolking nam het aantal informele hulpverleners toe, maar hier daalde wel het aantal vrijwilligers. 

Vrijwilligers en informele hulpverleners

Vrijwilligers en informele hulpverleners

Zes op de tien volwassenen actief

Het aandeel personen van 18 jaar en ouder dat als vrijwilliger actief is, is in periode 1997-2004 licht gedaald. In de late jaren negentig verrichtte nog 45 procent van de bevolking vrijwilligerswerk, in 2004 was dat 43 procent.
Deze afname werd gecompenseerd door een toename in de informele hulpverlening. Daarmee bleef het totale aandeel volwassenen dat in een van beide vormen actief is gelijk: zes op de tien volwassen zijn actief als vrijwilliger of hulpverlener.

Deelname aan vrijwilligerswerk

Deelname aan vrijwilligerswerk

Meer ouderen zijn vrijwilliger

Het percentage 65-plussers dat vrijwilligerswerk verricht nam toe van 27 procent in 1997 tot 35 procent in 2004. Ouderen in de leeftijd van 65-74 jaar waren in deze periode ongeveer twee keer zo vaak actief als vrijwilliger dan 75-plussers.

In de leeftijdsgroepen 25-44 en 45-64 jaar is het percentage vrijwilligers gedaald. Bij jongeren schommelen de cijfers zodat er geen duidelijke trend zichtbaar is.

Deelname aan informele hulp

Deelname aan informele hulp

Meer informele hulp door oud én jong

Bij 65-plussers is het aantal personen dat informele hulp verleent aan vrienden, familie of kennissen in 2004 groter dan in 1997. Ook in de jongere leeftijdsgroepen is deze vorm van hulp gestegen. De stijging heeft zich merendeels al in de late jaren negentig voltrokken.

Vrijwilligerswerk en economische activiteit

Vrijwilligerswerk en economische activiteit

Voltijdswerkenden minst actief

De groep voltijdswerkenden springt er uit met de laagste deelname aan vrijwilligerswerk, als er rekening wordt gehouden met verschillen in leeftijd en geslacht. Een naar verhouding lage deelname is tevens voorbehouden aan personen die wekelijks 20-34 uur betaald werk verrichten en opmerkelijk genoeg ook aan personen die helemaal niet werken. Personen met een kleine (bij)baan zijn veruit het vaakst actief als vrijwilliger, gevolgd door deeltijders die wekelijks 12 tot 20 uur werken. De beschikbaarheid van arbeidsvrije tijd speelt dus wel een rol in de keuze om vrijwilligerswerk te verrichten, maar is niet doorslaggevend. Bij de informele hulpverlening is een vrijwel identiek patroon van samenhang zichtbaar.

Ferdy Otten