Minder geboorten onder allochtone tieners door betere preventie

In 2002 is er een eind gekomen aan de stijging van het aantal tienermoeders. De daling van het aantal geboorten onder tienermeisjes was weliswaar licht, maar kwam voor rekening van allochtone tieners: 1 937 geboorten in 2002, tegen 2 085 in 2001. Het aantal autochtone tieners dat een kind kreeg, bleef toenemen: van 1 484 in 2001 naar 1 579 in 2002.

Aantal levendgeborenen per 1 000 meisjes van 15–19 jaar

Aantal levendgeborenen per 1 000 meisjes van 15-19 jaar

Kleiner verschil

Toch is de kans van niet-westers allochtone meisjes om tienermoeder te worden nog steeds vele malen groter dan die van autochtone meisjes. In 1996 was deze kans acht keer groter, in 2002 nog ruim vijf keer.

Het geboortecijfer van de eerste generatie niet-westers allochtone meisjes was in 2002 negen keer zo hoog als dat van autochtone meisjes. Bij de tweede generatie lag het cijfer nog ruim twee keer zo hoog.

Levendgeborenen per 1 000 meisjes van 15–19 jaar, naar herkomstgroepering

Levendgeborenen per 1 000 meisjes van 15-19 jaar, naar herkomstgroepering

Minder geboorten en abortussen, meer preventie

Onder tieners van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaans/Arubaanse herkomst is de afname vooral het gevolg van betere zwangerschapspreventie.

Voor de meisjes met een Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse achtergrond geldt dat zowel het aantal geboorten als het aantal abortussen in 2002 beduidend is afgenomen.

Marokkaanse en vooral Turkse meisjes laten veel lagere abortuscijfers zien dan meisjes van Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse herkomst. Voor Turkse tieners zijn deze vergelijkbaar met die voor autochtone tieners. Het abortuscijfer is, ten opzichte van het voorgaande jaar, onder Turkse en Marokkaanse meisjes iets afgenomen.

Aantal abortussen per 1 000 meisjes van 15–19 jaar, naar herkomstgroepering

Aantal abortussen per 1000 meisjes van 15-19 jaar, naar herkomstgroepering

Verslechtering zwangerschapspreventie

Van een betere preventie is geen sprake bij de overig niet-westerse herkomstgroepering. In deze groep is het aantal abortussen toegenomen.

De lichte daling van het geboortecijfer in deze groep kan dan ook, anders dan bij de Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse meisjes, worden toegeschreven aan een toename van het aantal abortussen.

Onder autochtone meisjes is het abortuscijfer min of meer constant gebleven, maar is het aantal geboorten wel toegenomen. Ook in deze groep is dus sprake van een verslechterende preventie.

Tienergeboorten en abortus in Europa

In vergelijking met andere EU-landen heeft Nederland nog steeds weinig tienergeboorten en abortussen. Daarbij moet echter worden aangetekend dat een aantal andere westerse landen op beide terreinen in het afgelopen decennium gunstiger ontwikkelingen hebben laten zien.

Het abortuscijfer is het hoogst in het Verenigd Koninkrijk en de Scandinavische landen. In laatstgenoemde landen blijkt abortus een belangrijke rol te spelen in het terugdringen van het aantal tienergeboorten.

Joop Garssen

Bron: Bevolkingstrends 1/2004 (PDF: 678 kB) pagina 13–22.