Een kwart minder carpoolers

In 2002 reden er elke werkdag 218 duizend carpoolauto’s op de weg, met daarin bijna een half miljoen carpoolers. Het carpoolen is sinds 1995 fors afgenomen.

Bijna een half miljoen carpoolers

Op een gemiddelde doordeweekse werkdag in 2002 reden zo’n 2,8 miljoen personenauto’s tussen huis en werk. In 2002 zat in bijna negen van de tien auto’s in het woon-werkverkeer alleen een bestuurder.

Eén op de dertien was een carpoolauto. Met deze auto’s waren in totaal bijna een half miljoen carpoolers onderweg, zo’n 16 procent van alle mensen die met de auto naar het werk gaan.

Auto’s in het woon-werkverkeer, 2002

Auto’s in het woon-werkverkeer, 2002

Minder carpoolers

Het aantal auto’s waarmee wordt gecarpoold, is sinds 1995 afgenomen met ruim 30 procent naar 218 duizend auto’s in 2002. In 1995 was nog 14 procent van alle auto’s in het woon-werkverkeer een carpoolauto. In 2002 was dit 8 procent.

Ook het aantal carpoolers is in acht jaar tijd met 27 procent fors afgenomen tot bijna 500 duizend in 2002.

Carpoolers, 1995-2002

Carpoolers, 1995-2002

Het aantal auto’s in het woon-werkverkeer is in dezelfde periode daarentegen toegenomen met bijna 23 procent. Het aantal auto’s waarin slechts één persoon naar het werk rijdt, is dus behoorlijk toegenomen.

Man achter het stuur

In bijna driekwart van de carpoolauto’s zat een man achter het stuur. Zo’n 37 procent van de carpoolpassagiers was een vrouw in 2002. De meeste carpoolbestuurders en -passagiers werken 30 uur per week of meer.

Hermine Molnár en Rico Konen

Bron: StatLine