Stijgende luchtrecreatie

De afgelopen tien jaar is het aantal zeer kleine vliegtuigen, de zogenoemde ultralights, verdubbeld. Ook ballonvaren en zweefvliegen mag zich in een stijgende belangstelling verheugen.

Toename aantal ultralights

Ballonvaren en zweefvliegen

Eind 1992 stonden er 177 ultralights in het Luchtvaartregister ingeschreven, in december 2002 wees de teller 357 stuks aan. Het aantal ballonnen nam toe van 189 in 1992 tot 416 in 2002.

Toename aantal ballonnen

Het aantal zweefvliegtuigen steeg van 587 (1992) tot 740 (2002), waarvan 127 met een hulpmotor. Van 98 exemplaren is het motorvermogen zo groot dat ze zelf kunnen opstijgen. Van de vluchten met ultralights, ballonnen en zweefvliegtuigen worden geen volledige registraties bijgehouden zodat het niet bekend is hoeveel er nu meer wordt gevlogen dan enkele jaren geleden.

Toename aantal zweefvliegtuigen

Meeste zweefvliegtuigen in Gelderland en Brabant

Opmerkelijk is de geografische verdeling van de eigenaren van de motorloze, dus de echte zweefvliegtuigen. In slechts drie provincies, Gelderland (117), Noord-Brabant (115) en Noord-Holland (109), staat meer dan de helft van de zweefvliegtuigen geregistreerd. In Friesland en Zeeland zijn vrijwel geen zweefvliegtuigen.

Recreatielicenties

Vliegen is aan strenge regels gebonden. De bestuurder van een vliegtuig moet in het bezit zijn van een daartoe strekkende bevoegdheid. Blijkens opgave van de Luchtvaartinspectie waren eind vorig jaar 2 450 mensen in het bezit van een recreatielicentie voor het vliegen met een zweefvliegtuig. Iets meer piloten (2 470) hebben een recreatielicentie voor een vleugelvliegtuig.

Piloten

Bezitters van een private pilote license mogen ook vliegen met instrumenten waarmee bij nacht en nevel kan worden gevlogen, andere recreatievliegers mogen alleen bij mooi weer de lucht in. Iets meer dan 5 100 piloten hebben zo’n licentie.

Een ballon besturen mogen 246 personen. Slechts twee mensen hebben een recreatielicentie voor een helikopter.

Ed. van Gelder