Groei aantal voogdijkinderen neemt af

Op 31 december 2001 staan in Nederland 17,4 duizend kinderen onder voogdij. Onder hen zijn 12,6 duizend alleenstaande minderjarige asielzoekers en 4,8 duizend overige kinderen. Het aantal voogdijkinderen is 800 groter dan in 2000 en 3500 groter dan in 1999.

Onder voogdij staande kinderen

De geringere toename van het aantal voogdijkinderen in 2001 komt voornamelijk door de afname van de groei van het aantal alleenstaande minderjarige asielzoekers onder de voogdijkinderen. Stijgt in 1999 hun aantal nog met 2,7 duizend, in 2001 is de stijging nog maar 0,8 duizend. Dit is een gevolg van de nieuwe Vreemdelingenwet 2000, die op 1 april 2001 in werking is getreden. Het aantal overige voogdijkinderen ligt al jarenlang op ongeveer 4,8 duizend.

Meer jongens dan meisjes

Drie van de vier kinderen die in Nederland onder voogdij staan zijn alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA’s). Onder hen zijn ruim tweemaal zoveel jongens als meisjes, respectievelijk 8,7 duizend jongens en 3,9 duizend meisjes. De verdeling van de overige kinderen is 2,3 duizend meisjes en 2,5 duizend jongens.

Ondertoezichtstellingen

Het aantal onder toezicht gestelde kinderen ligt al enige jaren rond de 20 duizend. In 2001 zijn 5,4 duizend ondertoezichtstellingen beëindigd. Deze kinderen zijn gemiddeld 3,5 jaar onder toezicht gesteld geweest.

Onder toezicht staande kinderen naar verblijfplaats

Vergeleken met 1985 wonen in 2001 meer onder toezicht gestelde kinderen in een tehuis. Op 31 december 2001 verblijft 45 procent van de onder toezicht staande kinderen in een tehuis (25 procent in 1985); 20 procent woont in een pleeggezin, 35 procent woont thuis.

Marcelle van Zee