Driekwart niet-westerse jongeren doet examen op vbo of mavo

In het schooljaar 2000/2001 hebben in Nederland 157 duizend jongeren eindexamen gedaan in het voortgezet onderwijs. Dit zijn er twaalfduizend minder dan het jaar ervoor. Vooral op de havo is het aantal examenkandidaten met tienduizend sterk gedaald. Dit komt door de sterk verminderde doorstroom van mavo naar havo. De doorstroom is waarschijnlijk bemoeilijkt door de invoering van het studiehuis.

Toename niet-westers allochtone examenkandidaten

Het aandeel niet-westerse allochtonen onder de examenkandidaten is de laatste jaren bij alle schoolsoorten toegenomen. Bij de vbo-examenkandidaten zijn met achttien procent relatief veel niet-westerse allochtonen. Relatief weinig zijn er bij de examenkandidaten voor havo en vwo, met respectievelijk negen en zeven procent.

Driekwart niet-westerse examenkandidaten op vbo of mavo

Niet-westerse allochtone leerlingen volgen met name vaker vbo-onderwijs. Daardoor deed in het schooljaar 2000/2001 van de niet-westerse allochtone examenkandidaten 74 procent een vbo- of mavo-examen, terwijl dat van de autochtone leerlingen maar 58 procent was.

Examens autochtonen en niet-westerse allochtonen, 2001

Slagingspercentages allochtonen lager

Het slagingspercentage van niet-westerse allochtone eindexamenkandidaten is lager dan dat van autochtonen. Terwijl van de autochtone examenkandidaten 91 procent slaagt voor de havo en 92 procent voor het vwo, haalt van de niet-westerse allochtonen respectievelijk 79 en 80 procent het diploma.

Slagingspercentages naar herkomst, 2001

Autochtonen in grote steden vaker naar havo en vwo

Van de autochtonen die naar school gaan in de vier grote steden kiest 54 procent voor havo en vwo. Buiten de grote stad is dit percentage met 41 procent een stuk lager. Bij de niet-westerse allochtonen bestaat nauwelijks verschil in schoolkeuze tussen scholieren uit Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht en scholieren in de rest van het land.

Examenkandidaten in de vier grote steden naar herkomst, 2001

Aandeel geslaagden in grote steden iets lager

De slagingspercentages zijn in de vier grote steden over het algemeen wat lager dan in de rest van het land. Dit effect speelt sterker bij niet-westerse allochtonen dan bij autochtonen. In Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht zijn de verschillen in schoolkeuze en examenresultaat dus nog pregnanter dan landelijk gezien.

Suzan van der Aart

Bron: StatLine