Werkloosheid daalde snel onder laagopgeleiden

In 2001 had 65 procent van de 15-64-jarigen een betaalde baan. Hoogopgeleiden hebben vaker een baan dan laag opgeleiden. De afgelopen jaren is de werkloosheid echter het snelst gedaald onder laagopgeleiden. Onder mensen met alleen basisonderwijs is de werkloosheid gedaald van 17 procent in 1994 tot 6 procent in 2001.

Arbeidsdeelname van 15-64 jarigen naar geslacht, 2001

Hoe hoger opgeleid, hoe vaker betaald werk

Hoger opgeleiden zijn vaker actief op de arbeidsmarkt. Onder universitair geschoolden heeft bijna negen van de tien een baan, terwijl van de mensen die alleen de basisschool hebben doorlopen maar vier van de tien een baan heeft.

Vooral laagopgeleide vrouwen werken minder vaak

Binnen alle opleidingsniveaus is de arbeidsdeelname onder vrouwen lager dan onder mannen. De verschillen zijn het grootst tussen mannen en vrouwen met een vbo-opleiding en het kleinst onder universitair geschoolden.

Sinds 1991 zijn de verschillen in arbeidsdeelname tussen mannen en vrouwen afgenomen, met name onder mbo-ers, hbo-ers en universitair geschoolden.

Werkloosheid naar opleidingsniveau, 1994 en 2001

Werkloosheid daalt ongeacht opleidingsniveau

In het begin van de jaren negentig liep de werkloosheid op tot acht procent van de 15-64 jarigen in 1994. Daarna is het percentage werklozen gestaag gedaald tot drie procent in 2001. Deze daling is terug te zien binnen alle opleidingsniveaus.

Bij laagopgeleiden sterkste daling

Onder mensen met alleen basisonderwijs of een havo of vwo diploma is de werkloosheid sterk gedaald. Onder universitair geschoolden, hbo-ers, mbo-ers en vbo-ers is de werkloosheid minder gedaald, maar dit zijn ook de groepen waar werkloosheid het minst voorkomt. Met name onder mbo’ers is de werkloosheid erg laag. De verschillen tussen de onderwijsniveaus zijn steeds kleiner geworden. Wel is de werkloosheid onder mensen met alleen basisonderwijs met zes procent nog steeds groot.

Tanja Traag

Bron: StatLine