Inflatie voelt hoger

De inflatie wordt vastgesteld aan de hand van de prijsontwikkeling van een vast boodschappenmandje van goederen en diensten. Een oplopende inflatie leidt er over het algemeen toe dat steeds meer consumenten vinden dat de prijzen sterk gestegen zijn. Als de inflatie wat terugloopt, zakt ook het percentage consumenten dat spreekt van sterke prijsstijgingen. Dit was bijvoorbeeld in 2000 en 2001 goed te zien.

Gemeten, ervaren en verwachte inflatie

Inflatie daalt, maar niet in beleving consument

Begin 2002 loopt de inflatiebeleving echter uit de pas. Het aantal consumenten dat vindt dat de prijzen de afgelopen tijd sterk zijn gestegen loopt op, terwijl de gemeten inflatie juist daalt van 4,4 procent in december vorig jaar naar 3,6 procent in maart.

Eén oorzaak voor het verschil tussen meting en beleving is de forse prijsverhoging de laatste maanden van levensmiddelen en horeca-aankopen. De sterke prijsstijgingen van deze producten vallen direct op omdat de consument ze wekelijks of zelfs dagelijks koopt. De relatief gematigde ontwikkeling van bijvoorbeeld fornuizen- en koelkastenprijzen en huren springt veel minder in het oog.

De lagere inflatie is de afgelopen maanden onder meer veroorzaakt door de gematigde stijging van huren en energiekosten.

Inflatiebeleving en inflatie van voedingsmiddelen

Consument verwacht daling inflatie

Voor de komende twaalf maanden verwacht de consument een teruglopende inflatie. Het percentage consumenten dat rekent op sterkere prijsstijgingen loopt sinds januari 2002 terug. Bij hun verwachting laten consumenten zich meestal sterk leiden door de actuele ontwikkeling van de inflatie. Daarmee is hun verwachting geen goede voorspeller van de toekomstige prijsontwikkelingen. Deze verwachting beïnvloedt echter wél het koop- en spaargedrag van de consumenten. Zo verrichtten veel consumenten vooruitlopend op de BTW-verhoging van 1 januari 2001 al voordien veel extra aankopen.

Gert Buiten en Jan Walschots