Minder akkerland, minder akkerbouwers

Tussen 1990 en 2001 is de oppervlakte landbouwgrond waarop akkerbouw wordt bedreven met ruim tien procent verminderd. Ook het aantal gespecialiseerde akkerbouwers is gedaald. Verbouwden in 1990 nog ruim zestienduizend akkerbouwers hun gewassen op 535-duizend hectare, inmiddels is het aantal akkerbouwers kleiner dan dertienduizend en beheren ze nog 474-duizend hectare grond, een kwart van alle landbouwgrond.

Landbouwgrond (1990= 100)

0925g1.gif (5765 bytes)

Grote provinciale verschillen

De verkleining van de akkerbouw is vooral zichtbaar in de drie grootste akkerbouwprovincies: Zeeland, Flevoland en Groningen. De akkerbouw heeft daar in het afgelopen decennium een flinke veer moeten laten.

Aandeel akkerbouw in agrarische productie

0925g2.gif (3531 bytes)

Begin jaren negentig was de Zeeuwse akkerbouw goed voor ruim zestig procent van de provinciale agrarische productie. In 2001 is dit afgenomen tot ruim vijftig procent.

Vergelijkbare ontwikkelingen tekenen zich ook in Flevoland en Groningen af. In Flevoland kwam in het begin van de jaren negentig jaren nog ruim de helft van de agrarische productie van akkerbouwactiviteiten. Dit is inmiddels nog 42 procent van de totale provinciale agrarische productie.

De Groningse akkerbouw was in 1990 nog goed voor bijna de helft van de provinciale agrarische productie. In 2001 is dit nog ongeveer eenderde.

Cor Pierik

Bron: StatLine