Minimuminkomens vooral in grote steden en het noorden

Een op de tien Nederlandse huishoudens had in 1999 een inkomen onder of rond het sociale minimum. In de grote steden en in de provincies Groningen en Friesland woonden relatief veel huishoudens met een minimuminkomen.

Grote steden

In 1999 moest bijna tien procent van de huishoudens in Nederland rondkomen van een minimuminkomen. Het aandeel minimuminkomens is groter naarmate er meer mensen in een gemeente wonen. De meeste minima kwamen dan ook voor in de gemeenten met 250 duizend inwoners of meer: Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Daar had een op de zes huishoudens een minimuminkomen.

Huishoudens met een minimuminkomen naar inwonertal gemeente, 1999

0933g1.gif (4818 bytes)

Niet alleen de drie grootste steden, maar ook Groningen, Arnhem, Nijmegen, Utrecht, Dordrecht, Tilburg en Eindhoven hadden meer minimuminkomens dan gemiddeld. In de grote steden komen relatief veel huishoudens voor die afhankelijk zijn van een arbeidsongeschiktheids-, werkloosheids- of bijstandsuitkering. Verder is in de grote steden het aandeel alleenstaanden erg hoog. Juist alleenstaanden hebben vaak een minimuminkomen.

In het noorden

De landelijke verdeling van huishoudens met een minimuminkomen geeft grofweg het volgende beeld te zien. In het noorden waren vrij veel gemeenten met een hoger aandeel minima dan het landelijk gemiddelde. Behalve in de stad Groningen kwamen de hoogste percentages minimuminkomens voor in de gemeenten Harlingen, Leeuwarden, Reiderland en Winschoten.

In het westen van het land komen veel gemeenten voor met een laag percentage huishoudens met een minimuminkomen. In het oosten en zuiden van het land nemen de meeste gemeenten een middenpositie in. Het aandeel minima lag daar net onder het landelijk gemiddelde.

Petra Ament

Bron: StatLine