Meer natuurlijke vijanden tegen insecten ingezet in glastuinbouw

De glastuinbouw maakt de laatste jaren van steeds meer roofinsecten en parasieten gebruik voor het bestrijden van plaagdieren. Vooral in de tomaten-, komkommer- en paprikateelt steeg het aantal soorten biologische bestrijders flink. Maar ook de bloementeelt onder glas past sinds 1995 meer biologische bestrijding toe.

Totaal aantal bestrijders in glasgroenten

0915g1.gif (5287 bytes)

Nieuwe bestrijders winnen snel terrein

Het aantal biologische bestrijders in groenten onder glas is spectaculair gegroeid. Turfde het CBS in 1992 slechts zeven verschillende soorten, in 2000 waren dat er 26. De animo voor deze nieuwe biologische bestrijders is groot.

Rond 1995 werden een roofwants in de tomatenteelt en een nieuwe roofmijt in de paprikateelt geïntroduceerd In 2000 werden deze bestrijders al door bijna negen van de tien van de desbetreffende telers ingezet. Ook enkele rond 1998 geïntroduceerde vijanden hebben in 2000 al snel terrein gewonnen.

Minder succesvol was het lieveheersbeestje dat in 1995 in de paprikateelt werd geïntroduceerd. De oppervlakte waarop het werd uitgezet liep tussen 1995 en 2000 terug van 66 procent naar negen procent van het totaal.

Enkele nieuwe bestrijders in glasgroenten

0915g2.gif (5617 bytes)

Lang beproefde bestrijders nog steeds in trek

De meeste bestrijders van het eerste uur hebben zich uitstekend gehandhaafd. Zo worden de sinds 1971 beschikbare sluipwesp tegen witte vlieg in tomaten en de vanaf 1981 beschikbare roofmijt tegen trips in komkommer en paprika in 2000 nog volop toegepast.

Alleen de roofmijt tegen spint die in 1969 de eerste biologische bestrijder was, bleek bij komkommertelers minder in trek. Het aandeel gebruikers nam af van 75 procent in 1998 tot 50 procent in 2000. De paprikatelers maakten in 2000 echter vrijwel allemaal gebruik van deze roofmijt.

Biologische bestrijding in gerbera's neemt toe

In de bloementeelt onder glas komt ook steeds meer biologische bestrijding voor, vooral in de gerberateelt. In 2000 werden hierin al vier soorten sluipwespen, drie soorten roofmijten en twee soorten galmuggen elk door meer dan tien procent van de telers toegepast. Sluipwespen tegen witte vlieg en mineervliegen werden zelfs op 74 procent, respectievelijk 53 procent van deze bedrijven ingezet. Maar ook in de rozen, orchideeën- en potplantenteelt, worden spint, bladluizen en trips in toenemende mate biologisch bestreden.

Tom Loorij

Bronnen: StatLine; Voor overzicht chemische bestrijdingsmiddelen zie artikel: Landbouw gebruikt minder chemische bestrijdingsmiddelen