Opmars beeldschermwerk stagneert

In 2000 werkten bijna drie miljoen mensen regelmatig achter een beeldscherm. Dat is 43 procent van de werkzame beroepsbevolking. Voor het eerst in vier jaar nam het beeldschermgebruik op de werkvloer niet verder toe. Werkenden van 25-34 jaar zitten het vaakst achter een beeldscherm.

Regelmatig beeldschermwerk van de werkzame beroepsbevolking

0896g1.gif (3128 bytes)

In 2000 geen toename van beeldschermgebruik

In de periode 1996-1999 groeide het aandeel werkenden dat regelmatig achter het beeldscherm werkt gestaag. Het liep op van 37 procent in 1996 tot 44 procent in 1999. In 2000 is het aandeel beeldschermwerkers voor het eerst lager dan in het voorgaande jaar. De daling is te gering om van een trendbreuk te spreken. Wel lijkt de opmars van beeldschermwerk tot stilstand te zijn gekomen. In een aantal bedrijfstakken is het verzadigingsniveau bereikt en in het merendeel van de bedrijfstakken wordt een lichte teruggang waargenomen.

Regelmatig beeldschermwerk naar leeftijd, 2000

0896g2.gif (5077 bytes)

Ouderen doen minder beeldschermwerk

Van de mensen van 25-34 jaar doet de helft werk waarbij ze geregeld achter een beeldscherm zitten. Onder de 55-64-jarigen gebruikt maar een derde regelmatig een computer.

Hoe ouder de werknemer, hoe kleiner het aandeel dat geregeld beeldschermwerk doet. De enige uitzondering hierop vormen de 15-24-jarigen. Onder hen komt beeldschermwerk het minste voor. Dit komt deels doordat in deze groep naar verhouding veel laaggeschoolden zitten, die minder vaak beeldschermwerk doen. Daarnaast gaat het voor een deel om studenten en scholieren met een bijbaan. Zij werken vaak in de horeca of in de detailhandel, bedrijfstakken waar weinig beeldschermwerk voorkomt.

Ingrid Beckers

Bron: Werken en leren 2001-2002