Steeds meer honderdjarigen

Op 1 januari 2001 telde Nederland bijna 1 100 mensen van honderd jaar of ouder. Dat aantal is sinds de jaren vijftig relatief snel toegenomen. Tot 1950 waren er nooit meer dan dertig honderd-plussers.

Dat het aantal honderd-plussers in de tweede helft van de twintigste eeuw is gestegen, komt maar voor een klein deel doordat in de negentiende eeuw het aantal geboorten toenam. Verreweg de grootste bijdrage leverde de daling van de sterftekans. Door de beteugeling van besmettelijke ziekten, onder meer door het aanleggen van waterleiding ruim honderd jaar geleden, daalde de sterftekans van jonge en oudere mensen en steeg de levensverwachting navenant.

Het aantal vrouwen van 100 jaar of ouder is per 1 januari 2001 meer dan vijf keer zo hoog als het aantal mannen. Dat komt doordat vrouwen op ieder leeftijd een lagere sterftekans hebben dan mannen.

Sinds midden jaren negentig is het aantal mannen van 100 jaar of ouder licht gedaald, terwijl het aantal vrouwen van die leeftijd nog steeds stijgt. Vergeleken met tien jaar eerder is namelijk de sterftekans voor mannen van 85 jaar of ouder sterker toegenomen dan voor vrouwen.

Bevolking van 100 jaar of ouder naar geslacht

0793g1.gif (5202 bytes)

Toch zal voorlopig het aantal personen van honderd jaar of ouder blijven stijgen. Rond 2020 zullen naar verwachting tweeduizend personen honderd jaar of ouder zijn.

Carel Harmsen