Zes van de tien Nederlanders deel van gezin

Nederland heeft ongeveer zeven miljoen huishoudens. Zij vormen drie vrijwel even grote groepen: 2,3 miljoen alleenstaanden, 2,2 miljoen paren zonder kinderen en 2,4 miljoen gezinnen. De laatstgenoemde groep bestaat uit 2,1 miljoen gezinnen met twee ouders en bijna 400 000 eenoudergezinnen. Getalsmatig legt het gezin het meeste gewicht in de schaal: ruim 9 miljoen Nederlanders, zo’n 60% van de bevolking, maakt momenteel deel uit van een gezin.

De meeste mensen maken deel uit van een gezin als ze beneden de twintig zijn en als ze tussen de 35 en 50 zijn: eerst als kind en later als ouder. Toch zijn er op hoge leeftijden nog steeds kinderen die bij de ouder(s) thuis zijn gebleven. De zorgrelatie is dan vaak omgedraaid.

Levensfasen

0742g1.gif (5732 bytes)

Oudere ouders

Jonge mensen zijn het ouderschap steeds verder gaan uitstellen. In de komende jaren zullen daarom meer en meer schoolkinderen grijze ouders hebben. Momenteel heeft nog het merendeel van de middelbare scholieren een moeder van begin veertig. Over tien jaar zullen middelbare scholieren vaak een moeder van tegen de vijftig hebben. De vaders zijn die leeftijd dan al vaak gepasseerd.

Jan Latten en Andries de Jong

Bron: CBS; Levensloop en gezin