Kunstenaars in de bijstand

Eind 1999 hadden bijna 3 500 personen een uitkering ingevolge de Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars (WIK). Onder hen waren ruim 1 900 mannen en meer dan 1 500 vrouwen. Het gaat hier om voorlopige cijfers.

Bij de jongere kunstenaars is er nauwelijks verschil in het aantal mannen en vrouwen dat een WIK-uitkering krijgt. Vanaf ongeveer 30 jaar wordt het verschil groter. Onder de kunstenaars van 45-54 jaar met een WIK-uitkering zijn zelfs twee keer zo veel mannen als vrouwen.

Personen met uitkering Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars, einde 1999
0691g1.gif (5046 bytes)

Bij één op de tien kunstenaars met een WIK-uitkering sluit die uitkering direct aan op de kunstvakopleiding. Eveneens één op de tien ontvangt de uitkering omdat andere inkomsten – niet uit het kunstenaarschap – zijn weggevallen. Zo heeft ruim 7% van de WIK-cliënten eerst een zelfstandig beroep of bedrijf gehad.

Meer dan eenderde van de personen met een WIK-uitkering kreeg eerst een uitkering ingevolge de Algemene Bijstandswet. Bij de mannen ligt dit percentage iets hoger dan bij de vrouwen.

Personen met uitkering WIK naar beginsituatie uitkering
0691g2.gif (7190 bytes)

Jaap Hakkaart