Minder bloeddonors

In 1999 kende ons land ruim 630 000 bloeddonors. In het begin van de jaren negentig nam het aantal donors snel toe van 590 000 tot rond de 670 000. Sinds het midden van de jaren negentig neemt dit aantal langzaam af, ondanks de groei van de bevolking. In 1999 is het aantal donors per duizend inwoners weer terug op het niveau van 1990. Dit zijn voldoende donors om in de Nederlandse behoefte aan bloed en bloedproducten te voorzien.

Donors
0656g1.gif (5968 bytes)

In 1999 hebben de donors in totaal 963 000 keer bloed gegeven. Ongeveer 600 000 volbloeddonors gaven bijna 840 000 keer bloed. Verder stonden tegen de 30 000 plasmadonors zo’n 125 000 keer bloed af. In 1997 is nog bijna een miljoen keer bloed gegeven. Sindsdien neemt het aantal donaties weer af.

Donaties
0656g2.gif (6043 bytes)

Donorbloed wordt na donatie getest en gescheiden in rode bloedcelconcentraten, bloedplaatjes en plasma. Het grootste deel van het plasma wordt door het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst (CLB) verwerkt tot een groot aantal geneesmiddelen, zoals stollingsfactoren ter behandeling van hemofilie, albumine dat onder andere wordt gebruikt bij de behandeling van brandwonden en immunoglobulinen voor gebruik bij infecties.

Op 1 januari 1998 zijn de zeventien regionaal werkende bloedbanken met het CLB samengegaan in de Stichting Sanquin Bloedvoorziening. Bij de bloedbanken en het CLB zijn 2850 mensen werkzaam, voor 70% vrouwen. In 1999 werd voor bijna 370 miljoen gulden aan bloedproducten omgezet.

Erik van den Berg