Akkerbouw verschuift

In Nederland beslaat de akkerbouw de afgelopen twintig jaar een oppervlakte van 580 000 hectare. Het land waarop de boer snijmaïs verbouwt, is hierin niet begrepen. Snijmaïs is namelijk veevoer. Het land waarop dit gewas staat wordt daarom tot het grasland – bestemd voor veeteelt – gerekend.

Ook al blijft, landelijk gezien, de oppervlakte akkerbouw vrijwel constant, toch vinden tussen de provincies grote verschuivingen plaats. Zo raken Groningen en Flevoland in hoog tempo akkerbouwgebied kwijt. Groningen verloor de laatste 20 jaar ongeveer 21 000 hectare akkerbouw, Flevoland 12 000 hectare.

De grond die niet meer voor akkerbouw wordt gebruikt, blijft voor een deel wèl landbouwgrond. Deze grond wordt bijvoorbeeld aangewend als grasland of krijgt een tuinbouwbestemming. De rest wordt definitief onttrokken aan de landbouw. Groningen verloor op die manier driekwart van de vrijgekomen grond, Flevoland bijna de helft.

Terwijl de totale hoeveelheid landbouwgrond afneemt, komt er meer grond voor tuinbouw in gebruik. Ondanks deze toename maakt tuinbouwgrond in 1999 slechts 6% van het landbouwareaal uit. Van de landbouwgrond is 65% in gebruik als grasland, 30% als akkerland.

Grondgebruik in de landbouw

0535g1.gif (5389 bytes)

In provincies met veel intensieve veehouderijen neemt het akkerbouwareaal overigens snel toe. Dit komt doordat veehouders hun veevoergewassen in toenemende mate zelf verbouwen.

De sterkste uitbreiding vindt plaats in Noord-Brabant met 26 500 ha. Gelderland komt op de tweede plaats 11 000 ha. Ook in Overijssel en Limburg neemt het areaal akkerland om dezelfde reden toe. De groei is daar echter minder sterk.

Oppervlakte akkerbouw per provincie

0535g2.gif (6219 bytes)

Cor Pierik

Bron: CBS, landbouwtellingen 1980 - 1999