Autobezit in grote steden gering

Bijna de helft van de inwoners van Nederland heeft een auto. Daarbij tellen alleen de inwoners van 18 jaar en ouder mee. Op 1 januari 2000 stonden 5,6 miljoen auto’s op naam van een particuliere eigenaar. Ruim 700 000 stonden er op naam van een bedrijf.

In veel grote steden is het autobezit per inwoner naar verhouding laag. Zo heeft slechts 30% van de Amsterdammers een auto op zijn of haar naam staan. Alleen op de Waddeneilanden Vlieland en Schiermonnikoog is het aantal auto’s per inwoner geringer. Dit blijkt uit een koppeling van het kentekenregister met het bevolkingsregister.

Van gemeenten als Wassenaar is bekend dat naar verhouding veel inwoners een hoog inkomen hebben. Het ligt dan ook voor de hand dat daar het autobezit duidelijk hoger is dan in gemeenten met bijvoorbeeld een hoge werkloosheid of met een sterke vergrijzing. Ook zijn de auto’s er nieuwer dan elders. Zo behoort ook Rozendaal, bij Arnhem, tot de rijkere gemeenten. Twee van de drie Rozendalers hebben een personenauto op hun naam staan. Daarmee is Rozendaal de gemeente met het grootste aantal auto’s per inwoner.

Autobezit en gemeentegrootte

0509g1.gif (6521 bytes)

Autopark vergrijst

Net als van de bevolking, neemt ook van het autopark de gemiddelde leeftijd langzaam toe. In 1997 werd de grens van 7 jaar bereikt, nu komt die van 8 jaar in zicht. Van de twintig gemeenten met het hoogste percentage oude auto’s – bouwjaar 1985 of eerder – liggen er dertien in Zuid-Limburg. Gemiddeld is hier 15% van de auto’s uit 1985 of eerder. Daarentegen is bijvoorbeeld in Barendrecht nog geen 28% van het autopark ouder dan tien jaar. Voor heel Nederland geldt dat één op de tien auto’s een bouwjaar heeft van 1985 of ouder.

Gemeenten met het hoogste percentage bouwjaar 1985 en ouder

0509g2.gif (7342 bytes)

Ook het percentage nieuwe auto’s – met bouwjaar 1999 – verschilt nogal per gemeente. Bovenaan vinden we enkele typische forenzengemeenten. In Almere is bijna 11% van het autobezit uit 1999, in Barendrecht en IJsselstein bijna 10%. Hekkensluiter is de gemeente Boekel. Deze gemeente heeft minder dan 3% auto’s uit het bouwjaar 1999.

Koppeling

Door het bestand van de Nederlandse bevolking te koppelen aan dat van het kentekenregister van de RDW Centrum voor voertuigtechniek en informatie kan het autobezit in Nederland vanuit diverse gezichtspunten nader worden bekeken.

Bij de uitkomsten dienen een paar kanttekeningen te worden geplaatst. Het tijdstip waarop de gegevens beschikbaar komen is verschillend. Het kentekenregister kan vrij kort na de jaarwisseling de gegevens leveren per 1 januari. Het bevolkingsregister van een zelfde peildatum komt meestal pas aan het einde van de maand april gereed.

In deze analyse heeft het kentekenregister de peildatum 1 januari 2000, het bevolkingsregister is van 1 januari 1999. In de praktijk blijkt dat het wegen van het park met de inwoneraantallen van een jaar eerder slechts marginale verschillen veroorzaakt.

Een auto op naam kan alleen voorkomen bij personen van 18 jaar en ouder. Alle berekeningen zijn daarom uitgevoerd aan de hand van de omvang van deze bevolkingsgroep. Er is niet gecorrigeerd voor het bezit van meerdere auto’s op naam van één persoon.

Alleen auto’s waarvoor alle houderschapsverplichtingen zijn voldaan, en die dus op de openbare weg mogen rijden, zijn geteld. Het werkelijke autobezit, met name door collecties oldtimers in particulier bezit, kan lokaal dus nog iets hoger zijn.

Verder moet er voor worden gewaakt om overhaaste conclusies te trekken uit het cijfermateriaal. In ons land zijn grote regionale verschillen in stedelijkheid, bevolkingsopbouw, vermogensverdeling, werkgelegenheid en de beschikbaarheid van openbaar vervoer. Het zijn stuk voor stuk factoren die medebepalend zijn voor de keuze van het vervoermiddel en de gemiddelde leeftijd van het vervoermiddelenbezit.

Ed. van Gelder