Meer geld voor onderzoek en ontwikkeling

In de periode 1994-1997 zijn de uitgaven aan R&D voor ondernemingen met 28% het meest gestegen. Bij universiteiten is in deze periode 14% meer aan onderzoek- en ontwikkeling besteed en bij researchinstellingen ligt de toename op 11%. Ondernemingen, universiteiten en researchinstellingen in Nederland besteedden in 1997 samen 15 miljard gulden aan R&D.

R&D uitgaven

R&D uitgaven
De Nederlandse uitgaven aan R&D bedragen 2,1% van ons bruto binnenlands product (BBP). Hiermee liggen de Nederlandse uitgaven boven het gemiddelde voor de EU-landen (1,8%), maar onder die van de OESO (2,2%). De goede positie van Nederland wordt vooral veroorzaakt door de overheid, die de uitgaven bij researchinstellingen en bij universiteiten grotendeels financiert. De uitgaven van de Nederlandse ondernemingen (1,2% van het BBP) zijn gelijk aan die voor de landen van de EU, maar blijven achter bij die van de OESO-landen (1,5%).

Sterkste groei buiten de industrie

In de dienstverlening zijn R&D-uitgaven in de periode 1994-1997 verdubbeld. Daartegen afgezet is de groei in de industrie met 17% bescheiden. Niettemin zijn ondernemingen in de industrie ook in 1997 nog goed voor driekwart van de totale R&D-uitgaven met eigen personeel. De stijging in uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling bij ondernemingen heeft zich ook vertaald in extra personeel: van 36 000 arbeidsjaren in 1994 naar 42 400 jaren in 1997. De verschuiving van R&D-inspanningen van de industrie naar de dienstensector doet zich ook voor in de factor arbeid. In de dienstensector is de inzet van R&D personeel bijna verdubbeld, terwijl de toename van personeel in de industrie slechts 4% bedraagt.

Informatietechnologie en telecommunicatie wint aan belang

Nederlandse bedrijven verrichten traditioneel het meeste onderzoek op het gebied van de elektronica. In 1997 was dat met 7 000 arbeidsjaren op een totaal van ruim 42 000 arbeidsjaren nog steeds het geval. Een stipnotering is er echter te noteren voor het onderzoeksterrein ‘informatietechnologie en telecommunicatie’. Met 5 600 arbeidsjaren is dat het op één na omvangrijkste onderzoeksterrein.

Top 10 onderzoek door ondernemingen, 1997

Top 10 onderzoek door ondernemingen, 1997
Voor de dienstverlening is het zelfs veruit de nummer 1 met 3 400 arbeidsjaren. Het gebied van elektronica is daar met 900 jaren de nummer 2. De groei van de R&D-activiteiten in de dienstensector zit óók vooral in het terrein van de ‘informatietechnologie en telecommunicatie’; er is sprake van een verdrievoudiging in twee jaar. Tenslotte valt de bescheiden bijdrage van het fundamentele onderzoek op: 2 300 arbeidsjaren ofwel 5% van de totale inzet. Bij ondernemingen is dat aandeel echter traditioneel laag; bij de researchinstellingen is het aandeel ruim 30%. Ook dat percentage is vrij stabiel.

Luuk Klomp

Bron: Kennis en Economie 1999