Dertig jaar minimumloon

In december 1997 kwam het bruto loon exclusief overwerk van de 6,1 miljoen werknemers bij bedrijven en instellingen in ons land gemiddeld uit op 3 583 gulden. Het wettelijk minimumloon voor volwassen werknemers bedroeg 2 243,80 gulden per maand. Op maandbasis verdienden in totaal 1,8 miljoen werknemers dit loon of minder.

Niet al deze werknemers zijn echter minimumloners. Voor jongere werknemers gelden lagere minimumloonbedragen dan voor volwassenen. Bovendien verdienen veel werknemers een loon minder dan 2 243,80 gulden, doordat zij in deeltijd werken. Eind 1997 waren er 309 duizend werknemers die maximaal het minimumloon of het voor hun leeftijd geldende minimumjeugdloon verdienden. Dat is 5 procent van alle werknemers.

Vooral vrouwen en jongeren

In 1997 was meer dan de helft van de minimumloners vrouw. Van de vrouwelijke werknemers verdiende 7 procent hooguit het minimumloon, terwijl voor mannelijke werknemers dat percentage 4 is. Veel minimumloners zijn relatief jong; in 1997 was bijna de helft nog geen 25 jaar. Onder jonge werknemers ontliep het percentage mannelijke en vrouwelijke minimumloners elkaar niet veel. Boven de 25 jaar daalt het aandeel minimumloners bij mannen tot 1 à 2 procent, terwijl het aandeel minimumloners bij vrouwen blijft steken op 4 à 5 procent.

Aandeel minimumloners in het totaal aantal werknemers, 1997

Aandeel minimumloners in het totaal aantal werknemers, 1997

Ontwikkeling aantal minimumloners

Vooral in de jaren tachtig is het aantal minimumloners sterk afgenomen vanwege de verlaging van het minimumloonbedrag: in 1984 werd het minimumloon met 3 procent verlaagd en vervolgens tot 1990 constant gehouden. Doordat de verdiende lonen wel stegen, kwamen steeds meer werknemers boven het minimumloon terecht en nam het aantal minimumloners af.

In 1993 werd met 170 duizend minimumloners een laagterecord bereikt. Sindsdien is het aantal weer gestegen tot boven de 300 duizend. De helft van deze stijging kan teruggebracht worden op veranderingen in de werkingssfeer van de wet. Vanaf 1993 geldt het minimumloon ook voor werknemers met een kleine deeltijdbaan.

In 1994 en 1995 was de groei van het aantal minimumloners met name geconcentreerd bij de uitzendbureaus en banenpools. Het aantal werknemers in deze bedrijfstakken nam flink toe. Na 1995 spreidde de groei van het aantal minimumloners zich over verschillende bedrijfstakken. Eind 1997 werkte ruim tien procent van alle minimumloners in de zakelijke dienstverlening (met name uitzendbureau's, schoonmaakbedrijven en banenpools). Ook in de horeca en de handel zijn relatief veel minimumloners in dienst. Bij het openbaar bestuur en het onderwijs worden ze maar weinig aangetroffen.

Stijging door overheidsmaatregelen

De groei van het aantal minimumloners de laatste jaren hangt deels samen met overheidsmaatregelen om langdurig werklozen aan het werk te krijgen, zoals de opzet van banenpools waar werknemers tegen het minimumloon beloond worden. Daarnaast is erop aangedrongen in cao’s lage loonschalen op te nemen, ten einde de werkgelegenheid van laagopgeleide mensen te bevorderen.

Bron: Sociaal-Economische maandstatistiek, februari 1999