Seizoenen beïnvloeden de sterfte

In de winter overlijden doorgaans meer mensen dan in de zomer. De sterfte is het laagst als de gemiddelde dagtemperatuur ongeveer 17° C is. Hoe meer de gemiddelde dagtemperatuur hiervan afwijkt, hoe hoger de sterfte.

In vergelijking met het begin van deze eeuw is het seizoenpatroon in de sterfte afgevlakt.

In de periode 1902-1910 was de zuigelingensterfte vooral hoog in de tweede helft van de zomer. Waarschijnlijk kwam dit door infectieziekten en voedselvergiftiging

Seizoenspatroon in de sterfte bij 0-jarigen

Seizoenspatroon in de sterfte bij 0-jarigen
Rond 1950 was het seizoenpatroon sterk veranderd. De zuigelingensterfte was in de zomer laag en in de winter hoog. Tegenwoordig is er geen sprake meer van een duidelijk verband tussen de seizoenen en de sterfte van zuigelingen. Ook bij kinderen en volwassenen tot 60 jaar is dit verband nauwelijks meer aanwezig.

Seizoenspatroon in de sterfte van 1-59 jarigen

Seizoenspatroon in de sterfte van 1-59 jarigen
De fluctuaties in de sterfte zijn het meest uitgesproken voor 60-plussers. Aan het begin van de twintigste eeuw was het sterftecijfer in januari en februari dubbel zo hoog als in de periode juli - september. Tegenwoordig is het voor ouderen in de winter nog zo'n 20% hoger dan in de zomer.

Seizoenspatroon in de sterfte van 60-plussers

Seizoenspatroon in de sterfte van 60-plussers
Joop Garssen en Carel Harmsen

Bron: CBS: Maandstatistiek Bevolking, mei 1999