Meer bijbaantjes naast school

In 1997 volgden in ons land ruim 1 miljoen jongeren van 15 tot en met 24 jaar voltijdonderwijs. Van hen verdiende 44% wat bij naast de studie. In 1993 was dat nog maar 35%. Deze toename hangt waarschijnlijk samen met de bezuinigingen op de studiebeurzen sinds 1994.

Het percentage jongeren dat naast zijn opleiding werkt, neemt toe met de leeftijd en het opleidingsniveau. Op elke leeftijd is het aandeel werkenden hoger bij een hoger onderwijsniveau. Zo hebben scholieren van vijftien en zestien jaar op het vwo vaker een bijbaan dan hun leeftijdgenoten die een mavo/vbo-opleiding volgen. Hbo- en wo-studenten werken het meest naast hun studie. Ruim de helft van hen heeft naast een studiebeurs inkomsten uit een baan.

Onderwijsvolgenden van 15 jaar en ouder met een bijbaan

Onderwijsvolgenden van 15 jaar en ouder met een bijbaan
Er zijn niet of nauwelijks verschillen tussen jongens en meisjes. Zelfstandig wonende studenten hebben vaker een baan dan studenten die bij hun ouders wonen.

Allochtone jongeren hebben veel minder vaak een baan naast hun opleiding dan autochtone. Bij allochtone jongeren ligt dit percentage op 28, bij autochtone op 46. Van de Turken en Marokkanen heeft zelfs maar 16% een bijbaantje naast de studie, tegen 31% van de Surinamers, Antillianen en Arubanen.

Flexwerkers met weinig uren

Werkende scholieren en studenten hebben meestal maar een klein baantje. Gemiddeld werkten ze in 1997 twaalf uur per week. Bijna driekwart werkte minder dan twaalf uur per week, maar er zijn ook scholieren en studenten die er een volledige baan op nahouden. In 1997 had gemiddeld 8% een baan van minstens 35 uur per week. Dat betreft vooral vakantiebanen.

Meer dan de helft van de werkende scholieren en studenten had een flexibele arbeidsrelatie. Zij hebben een contract voor minder dan één jaar of werken een wisselend aantal uren per week. Voorbeelden van flexwerkers zijn uitzend-, oproep- en invalkrachten. In 1997 had 36% van de scholieren en studenten een vaste baan.

Scholieren en studenten werken vooral in het weekend en in de avonduren. In 1997 had 82% een bijbaan buiten kantoortijden. Slechts 14% werkte gewoon overdag op doordeweekse dagen.

Veelal in winkels

Vooral winkels boden in 1997 veel werk aan scholieren en studenten. Drie van de tien werkende scholieren en studenten hadden een baantje in een winkel als winkelbediende, vakkenvuller of kassamedewerker.

Ander werk waarmee vaak werd bijverdiend, was schoonmaken. Hieronder vallen verschillende soorten beroepen variërend van glazenwasser tot medewerker van de huishoudelijke dienst. Verder werkten veel scholieren en studenten in de horeca. Zes procent van de scholieren en studenten verdiende in 1997 wat bij als kelner of serveerster.

De meeste scholieren en studenten verrichten werk waarvoor weinig opleiding is vereist. Slechts een heel klein deel van de studenten heeft een baantje op een hoger beroepsniveau.

Annemarie Boelens en Ilonka Sinkeldam

Bron: CBS: Kwartaalschrift Onderwijsstatistieken 1998, IV

Voor meer informatie: CBS: Jeugd, feiten en cijfers 1999