Ouderen in het verkeer

Steeds meer ouderen nemen deel aan het verkeer. Vooral onder mannen van 65 jaar en ouder groeit het autobezit. Opvallend is dat nog een groot deel van de hoogbejaarde mannen (75 jaar en ouder) zelf de auto bestuurt. Bijna 60 procent van hen heeft een rijbewijs en de helft bezit een auto. Naarmate hun leeftijd toeneemt, vertrekken autobestuurders later op de dag en rijden zij minder vaak in de avonduren. Hoewel zij de auto minder vaak gebruiken dan ouderen in de leeftijd van 55 tot 65 jaar en gemiddeld kortere afstanden afleggen (4 km tegenover het landelijk gemiddelde van 19 km), blijft het besturen van een auto voor mannen tot op hogere leeftijd de belangrijkste manier om zich te verplaatsen.

Rijbewijshouders naar leeftijd, 1996

Rijbewijshouders naar leeftijd, 1996

Voor oudere vrouwen geldt dit niet: zij hebben beduidend minder vaak een rijbewijs en rijden vooral mee in de auto. Alleenstaande vrouwen kiezen vaker voor het openbaar vervoer. Toch is ook bij oudere vrouwen het bezit van rijbewijs en auto toegenomen.

Ouderen met een rijbewijs (65+)

Ouderen met een rijbewijs (65+)

Dat er meer bejaarde automobilisten zijn, heeft ook consequenties voor het aantal verkeersslachtoffers in deze leeftijdsgroep. In 1997 moesten 11 718 mensen na een verkeersongeval in het ziekenhuis worden opgenomen, en waren 1163 doden te betreuren. Ruim een kwart van hen was ouder dan 60. Het risico op een ongeluk hangt niet alleen af van de manier waarop men aan het verkeer deelneemt, van de weersomstandigheden en het moment van de dag, maar ook van het geslacht en de leeftijd van de verkeersdeelnemer. De 65-plussers onder de fietsers vormen daarbij een veel kwetsbaarder groep dan de automobilisten.

Verkeersdoden, 1997

Verkeersdoden, 1997