Vooronderzoek monitoring bestaanszekerheid

5. Conclusies

Bestaanszekerheid is een multidimensionaal begrip, waarbij zowel het hier en nu als ook de toekomstige situatie meespeelt. Naast het kunnen voorzien in primaire levensbehoeften, is ook het kunnen voorzien in secundaire levensbehoeften onderdeel van bestaanszekerheid. Zowel de objectief meetbare situatie, als ook de subjectieve beleving van mensen is daarbij van belang. Al deze aspecten komen terug in de voorlopige werkdefinitie van bestaanszekerheid die in deze rapportage is omschreven:

Voor het monitoren van bestaanszekerheid zijn een groot aantal onderliggende indicatoren van belang, zowel uit registerdata als uit enquêtedata. Op basis van eerdere onderzoeken zouden deze indicatoren gerangschikt kunnen worden naar de vier vormen van kapitaal (economisch, sociaal, cultureel, persoons). In Bijlage 2 is een eerste selectie van bruikbare indicatoren gemaakt, met input van de expertgroep. Er is - ook onder experts op dit vakgebied - echter veel discussie over welke indicatoren meegenomen zouden moeten worden en onder welk kapitaal ze zouden passen.

Het CBS adviseert daarom om een exploratieve factoranalyse uit te voeren, zodat kan worden bepaald uit welke componenten (factoren) het begrip bestaanszekerheid is opgebouwd. Als er een onderliggende structuur uit de factoranalyse naar voren komt, kunnen factorscores (en eventueel een overall indexscore voor bestaanszekerheid) berekenend worden op individueel niveau. Deze individuele factorscores kunnen vervolgens geaggregeerd worden om op populatieniveau de bestaanszekerheid van bepaalde groepen en/of regio’s te monitoren. Deze analyse zal de input vormen om te komen tot een goede set van beleidsrelevante indicatoren.

Vanuit methodologisch oogpunt is het wenselijk om niet meer dan één enquête mee te nemen in de factoranalyse. Hierbij dient een keuze gemaakt te worden op basis van de onderwerpen die in de enquête aan bod komen, maar ook de steekproefgrootte en periodiciteit van de enquête. De enquête Nederland in Beeld (NiB) lijkt het meest geschikt wegens de grote verscheidenheid aan onderwerpen, maar de steekproef is niet heel groot. Er dient verder onderzocht te worden of dit tot voldoende robuuste en bruikbare resultaten leidt of dat er toch voor een andere enquête moet worden gekozen.