3. Databronnen en indicatoren bestaanszekerheid
Het doel van dit vooronderzoek is om, op basis van een brede definitie van bestaanszekerheid, in kaart te brengen welke databronnen, indicatoren en methoden gebruikt kunnen worden om bestaanszekerheid te monitoren en verder af te kaderen. Enerzijds heeft bestaanszekerheid een objectieve kant, waarbij met behulp van registerdata op een objectieve manier vastgesteld kan worden hoe iemand nu en in de toekomst ervoor staat. Dit richt zich met name op het eerste gedeelte van de definitie: ‘waarin mensen voldoende middelen en mogelijkheden hebben om zichzelf te voorzien in primaire en secundaire levensbehoeften’. Denk daarbij bijvoorbeeld aan registerdata over inkomen, financieel vermogen, huisvesting, arbeidssituatie etc. Anderzijds heeft bestaanszekerheid een subjectieve kant: dus de vraag of een persoon deze zekerheid ook ervaart: heeft een persoon vertrouwen over de toegang tot voldoende middelen en mogelijkheden, zowel nu als in de toekomst? Deze kant van bestaanszekerheid kan voornamelijk in kaart gebracht worden door enquêtedata.
In Bijlage 2 is een eerste aanzet gedaan om per type kapitaal (economisch, sociaal, cultureel en persoonskapitaal) te inventariseren welke indicatoren er beschikbaar zijn om bestaanszekerheid te monitoren. Er is daarbij zowel naar objectieve databronnen (registers), als naar subjectieve databronnen (enquêtes) gekeken.
Uitzingtermijn en vervangingsratio
De uitzingtermijn en de vervangingsratio zijn tijdens het vooronderzoek door de experts genoemd als mogelijke indicatoren die zouden kunnen worden meegenomen bij het monitoren van bestaanszekerheid. Beide concepten meten de mate van schokbestendigheid na het wegvallen van inkomen.
De uitzingtermijn meet het aantal maanden dat een huishouden zijn vaste en noodzakelijke lasten kan blijven betalen totdat de financiële reserves zijn uitgeput. Het CBS publiceert momenteel geen cijfers over de uitzingtermijn. Wel wordt in de nieuwe armoededefinitie een vergelijkbaar concept gebruikt, namelijk of een persoon 12 maanden zonder inkomen kan rondkomen van het eigen vermogen.31) De onderliggende data zullen waarschijnlijk binnenkort bij het CBS beschikbaar komen voor aanvullende analyses. Dan kan worden onderzocht of het mogelijk is om dit concept mee te nemen bij de monitoring van bestaanszekerheid en hoe dit precies gedaan kan worden.
De vervangingsratio geeft een indicatie van de mate waarin het consumptiepatroon na pensionering kan worden voortgezet. De operationalisering van dit concept varieert, De Nederlandsche Bank (DNB)32) heeft dit als volgt geoperationaliseerd: “Het (bruto) pensioeninkomen (op huishoudniveau) gedeeld door het huidige bruto huishoudinkomen (gecorrigeerd voor huishoudsamenstelling).” Het CBS heeft nog niet eerder cijfers over de vervangingsratio gepubliceerd, maar met data die beschikbaar zijn binnen het CBS zou dit wel mogelijk moeten zijn. Ook dit is dus een optie voor het vervolgonderzoek.
32) https://www.dnb.nl/media/ofln3t0t/dnb-analyse-toereikendheid-van-pensioenen.pdf.