6. Elektrische hoofdverwarmingsinstallaties op regionaal niveau
Zoals beschreven in hoofdstuk 2 tot 5 kan aan de hand van seizoenspatronen in het elektriciteitsverbruik worden ingeschat welke woningen een elektrische hoofdverwarmingsbron hebben. Op regionaal niveau, bijvoorbeeld op gemeente- of wijkniveau (Figuur 6.1 en 6.2), geeft dat belangrijke informatie. Ten opzichte van de al bekende woningen met een warmtepomp vinden we met de beschreven methode relatief veel elektrisch verwarmde woningen in gebieden met stadsverwarming en in nieuwbouwgebieden. Woningen met stadsverwarming zijn geconcentreerd in specifieke, vaak stedelijke, gebieden. Helaas is er op adresniveau geen informatie beschikbaar over welke woningen zijn aangesloten op een warmtenet en hoeveel warmte zij afnemen. Om die reden kunnen woningen die zowel gebruik maken van een warmtepomp als een (lage temperatuur) warmtenet (Warmtenet | Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (nplw.nl)) niet te identificeren. Gegevens van warmteleveringen op adresniveau zijn een vereiste—in de eerste plaats om woningen met stadsverwarming beter in kaart te brengen, maar ook om hybride verwarmingsvormen waar te nemen.
Figuur 6.1:
Wijken van Amsterdam, naar het aandeel woningen met een geregistreerde warmtepomp of geschatte elektrische hoofdverwarmingsinstallaties op basis van de drempelwaardemethode.
Figuur 6.2:
Nederlandse gemeentes, naar het aandeel woningen met een geregistreerde warmtepomp of geschatte elektrische hoofdverwarmingsinstallaties op basis van de drempelwaardemethode.