7. Gebruik van verschillende vormen van kinderopvang
In dit hoofdstuk worden de resultaten met betrekking tot het gebruik van kinderopvang besproken. Binnen kinderopvang wordt een onderscheid gemaakt tussen formele kinderopvang en informele kinderopvang. Bij formele kinderopvang gaat het om bijvoorbeeld het kinderdagverblijf, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang. Op deze vormen van kinderopvang (en hiermee vergelijkbare vormen, zoals een betaalde oppas) is de Wet Kinderopvang van toepassing en bij het gebruik van deze vormen komt men (mogelijk) in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. Bij informele opvang gaat het bijvoorbeeld om de peuterspeelzaal of kinderopvang door familie of vrienden. Dit hoeft niet per se betaalde omvang te zijn. Informele vormen van kinderopvang vallen niet onder de Wet Kinderopvang, hier kan men dus ook geen kinderopvangtoeslag voor ontvangen.
De manier waarop kinderopvang is uitgevraagd is in 2019 sterk gewijzigd, waardoor de nadruk vanaf dat jaar meer is komen te liggen op de zorg door de eventuele partner/andere ouder in het huishouden en combinaties van verschillende formele en informele vormen van kinderopvang. De meest voorkomende combinatie was in 2021 zorg door enkel de partner, gevolgd door zorg door de partner, een onbetaalde oppas én formele opvang. Bij formele opvang gaat het om huishoudens die gebruik maakten van een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang of gastouderopvang, en bij een onbetaalde oppas gaat het bijvoorbeeld om opa’s, oma’s of andere familie/vrienden. Deze tweede combinatie was in 2019 nog de meest voorkomende combinatie wat betreft kinderopvang, terwijl zorg door enkel de partner in 2019 zelfs op de vierde plaats stond. De derde en vierde plaats worden in 2021 ingenomen door zorg door de partner in combinatie met formele opvang, en zorg door de partner in combinatie met een onbetaalde oppas. Op de vijfde plaats komen huishoudens waar zorg door de partner gecombineerd wordt met een andere, niet nader genoemde vorm van kinderopvang. De vier meest voorkomende combinaties tezamen betreffen in 2021 61 procent van de huishoudens. Met de top 10 is 95 procent van de huishoudens in dat jaar beschreven.
2019 (%) | 2021 (%) | |
---|---|---|
Alleen partner | 11,9 | 15,8 |
Partner, onbetaalde oppas en formele opvang | 17,6 | 15,7 |
Partner en formele opvang | 16,6 | 15,3 |
Partner en onbetaalde oppas | 16,1 | 14 |
Partner en anders | 8,6 | 10 |
Alleen anders | 7,2 | 9,9 |
Alleen formele opvang | 6 | 5,9 |
Alleen onbetaalde oppas | 5,7 | 3,8 |
Onbetaalde oppas en formele opvang | 3,5 | 3,3 |
Partner en betaalde oppas | 1,1 | 1,3 |
Overige combinaties | 6,7 | 5,1 |
Bij werkende mannen kwam het naar verhouding vaker voor dan bij vrouwen dat enkel de partner voor het kind zorgde wanneer men aan het werk was. Ook combinaties waarbij de partner een deel van de zorg op zich neemt komen naar verhouding vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. (Gedeeltelijke) opvang door de partner speelt dan ook een rol binnen elk van de vier meest voorkomende combinaties bij de mannen. In totaal zijn deze vier goed voor 77 procent van de mannen. Naast zorg door enkel de partner komt het bij de vrouwen juist vaker voor dat men een enkele een andere vorm van opvang gebruikt, alleen formele opvang of alleen een onbetaalde oppas. Deze vier zijn samen goed voor 59 procent van de vrouwen. Een vijfde combinatie die bij vrouwen naar verhouding vaker voorkomt dan bij de mannen is een onbetaalde oppas en formele opvang.
Mannen (%) | Vrouwen (%) | |
---|---|---|
Enkel partner | 39,3 | 19,7 |
Partner en onbetaalde oppas | 13,2 | 8,7 |
Partner en formele opvang | 12,7 | 9,3 |
Partner, onbetaalde oppas en formele opvang | 12,1 | 8,4 |
Enkel andere vorm van opvang | 8,1 | 18 |
Enkel formele opvang | 4,2 | 10,3 |
Enkel onbetaalde oppas | 2,7 | 11,2 |
Onbetaalde oppas en formele opvang | 2,7 | 8,8 |
Partner en betaalde oppas | 1,2 | 0,8 |
Partner en andere vorm van opvang | 1,1 | 1 |
Overige combinaties | 3,1 | 4,6 |
Dagen en uren informele opvang
Van de huishoudens waarbinnen de partner/andere ouder voor de kinderen zorgt, deed deze persoon dit in de meeste gevallen 1 dag per week, gevolgd door 2 dagen per week (zie figuur 7.2). Ook 5 dagen per week wordt relatief vaak genoemd.
2021 (x 1 000) | |
---|---|
1 dag | 427 |
2 dagen | 371 |
3 dagen | 214 |
4 dagen | 107 |
5 dagen | 256 |
6 dagen | 19 |
7 dagen | 118 |
Onbekend | 16 |
Van de huishoudens die gebruik maakten van een onbetaalde oppas, gebruikte de grootste groep deze vorm van kinderopvang voor 1 dag per week, gevolgd door 2 dagen in de week en daarna 3 dagen in de week (zie figuur 7.3). Meer dan 3 dagen in de week wordt niet vaak genoemd. Wat betreft het aantal uren per week dat er gebruik wordt gemaakt van een onbetaalde oppas is 1-11 uur duidelijk het meest voorkomend (zie figuur 7.5).
2021 (x 1 000) | |
---|---|
1 dag | 238 |
2 dagen | 165 |
3 dagen | 46 |
4 dagen | 9 |
5 dagen | 10 |
6 dagen | 0 |
7 dagen | 0 |
Onbekend | 8 |
2021 (x 1 000) | |
---|---|
1-11 uur per week | 318 |
12-19 uur per week | 93 |
20-27 uur per week | 40 |
28-34 uur per week | 2 |
>= 35 uur per week | 4 |
Onbekend | 19 |
Ervaringen met het aanvragen van kinderopvangtoeslag
Huishoudens die gebruik maken van formele vormen van kinderopvang (zoals een kinderdagverblijf, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang) of een betaalde oppas komen (mogelijk) in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. Van de werkenden met kinderen van 12 jaar en jonger die gebruik maken van formele kinderopvang of een betaalde oppas ontving in 2021 87 procent kinderopvangtoeslag.
Ontvangt kinderopvangtoeslag (x 1 000) | Ontvangt geen kinderopvangtoeslag (x 1 000) | Weet niet (x 1 000) | |
---|---|---|---|
2019 | 487 | 64 | 15 |
2021 | 488 | 61 | 11 |
In 2021 was van de werkenden die kinderopvangtoeslag ontvingen 60 procent goed op de hoogte van de hoogte van deze toeslag, en 27 procent was ongeveer op de hoogte. Ook zei 75 procent dat de hoogte van de kinderopvangtoeslag geen invloed heeft gehad op het aantal uren dat de ouder(s) werkten. Ten slotte ontving 85 procent van deze personen geen andere subsidie of bijdrage bestemt voor kinderopvang.
Het grootste deel (70 procent in 2021) van de werkenden met kinderen van 12 jaar en jonger die kinderopvangtoeslag ontvingen, gaf aan dat zij het makkelijk vonden om kinderopvangtoeslag aan te vragen. Ook het doorgeven van een eventuele verandering in de werk- of leefsituatie van het huishouden aan de Belastingdienst bleek in de meeste gevallen gemakkelijk (66 procent in 2021), aldus de personen bij wie dit voorkwam. Het overgrote deel (79 procent) van de personen die wél moeite hebben ondervonden bij het aanvragen of aanpassen van de kinderopvangtoeslag heeft hier geen hulp voor ingeschakeld.