3. Kortdurende zorgsituaties en gebruik/behoefte aan verlof
In dit hoofdstuk worden de resultaten met betrekking het gebruik en de behoefte aan verlof binnen kortdurende zorgsituaties besproken. In dit geval heeft men te maken gehad met een kortdurende (of incidentele) zorgsituatie wanneer het eigen kind, de partner, een ouder, een ander familielid, een vriend of een bekende in de afgelopen twaalf maanden onverwacht korter dan twee weken zorg nodig had vanwege een plotselinge ziekte, een ongeval of ziekenhuisopname.
In figuur 3.1 wordt het absolute aantal kortdurende zorgsituaties en het zorggedrag binnen deze zorgsituaties afgebeeld. Net als bij langdurende zorgsituaties werd er door de meerderheid van de werknemers die met een zorgsituatie te maken kregen zelf zorg verleend. In figuur 3.2 is ook het verschil tussen de 12-uursgrens definitie en de ILO-definitie van de beroepsbevolking gevisualiseerd. Het aantal mensen dat gezorgd heeft bij een kortdurende zorgsituatie steeg tot en met 2019, maar daalde in 2021 weer, samen met het totale aantal kortdurende zorgsituaties (waarvan in figuur 3.1 al bleek dat dit is gedaald).
Gezorgd (x 1 000) | Niet gezorgd (x 1 000) | |
---|---|---|
2015 | 496 | 332 |
2017 | 520 | 283 |
2019 | 543 | 285 |
2021 | 420 | 254 |
12-uursgrens (x 1 000) | Uitbreiding door ILO-definitie (x 1 000) | |
---|---|---|
2005 | 459 | |
2007 | 456 | |
2009 | 502 | |
2011 | 403 | |
2013 | 430 | |
2015 | 469 | 27 |
2017 | 496 | 24 |
2019 | 515 | 28 |
2021 | 401 | 19 |
Zorgvragers
Vanaf 2017 wordt ook uitgevraagd voor welke persoon kortdurende zorg nodig was. Indien men met meerdere kortdurende zorgsituaties te maken kreeg, wordt hier uitgegaan van de laatste keer. Ook hier wordt een onderverdeling gemaakt in zorg voor het kind, de partner, een ouder, een overig familielid, een vriend of een bekende. Net als in het geval van langdurende zorgsituaties waren er in absolute aantallen de meeste zorgenden die voor een kortdurend zieke ouder zorgden (zie figuur 3.3). In 2021 lag dit aantal lager dan in de voorgaande jaren, net als het totale aantal kortdurende zorgsituaties. Het grootste deel van deze zorgenden nam hier geen verlof voor op en had daar ook geen behoefte aan. In het geval van kortdurende zorg voor het kind of de partner wordt door zorgenden naar verhouding vaker verlof opgenomen. Bij zorgenden die kortdurend voor een overig familielid, een vriend of een bekende zorgden was de behoefte aan verlof naar verhouding het kleinst. Net als in het geval van langdurende zorg wordt er binnen kortdurende zorgsituaties het vaakst gebruik gemaakt van ADV/vakantieverlof en kortdurend zorgverlof.
Verlof opgenomen om te kunnen zorgen (x 1 000) | Geen verlof, wel behoefte (x 1 000) | Geen verlof, geen behoefte (x 1 000) | Gebruik en behoefte verlof onbekend (x 1 000) | ||
---|---|---|---|---|---|
2017 | Kind | 45 | 9 | 50 | 1 |
2017 | Partner | 51 | 16 | 67 | 1 |
2017 | Ouder | 38 | 16 | 119 | 1 |
2017 | Overige familie, vriend of bekende | 21 | 11 | 85 | 1 |
2019 | Kind | 37 | 9 | 55 | 1 |
2019 | Partner | 49 | 14 | 75 | 2 |
2019 | Ouder | 43 | 15 | 126 | 1 |
2019 | Overige familie, vriend of bekende | 25 | 10 | 96 | 0 |
2021 | Kind | 26 | 12 | 48 | 0 |
2021 | Partner | 27 | 14 | 58 | 0 |
2021 | Ouder | 33 | 10 | 107 | 0 |
2021 | Overige familie, vriend of bekende | 14 | 7 | 75 | 0 |
Willen zorgen
Een deel van de personen die niet gezorgd hebben toen zich een kortdurende zorgsituatie voordeed, had wel zorg willen verlenen (zie figuur 3.4). Net als bij langdurende zorgsituaties waren de meest genoemde redenen om niet te kunnen zorgen dat iemand anders de zorg al verleende of dat het werk het niet toeliet. In deze figuur is ook te zien dat vanaf 2017 de groep “Onbekend of werknemer wel had willen zorgen” zichtbaar is. Dit heeft te maken met een de wijziging in de vraagstelling om ook te achterhalen voor wie er gezorgd is in combinatie met de vraag of de respondent zelf of de partner is ingesprongen in deze zorgsituatie. In tegenstelling tot 2015 en eerder krijgt men deze vervolgvraag ook wanneer men aan heeft gegeven zelf zorg nodig te hebben, maar wel een partner heeft. Immers kan deze partner voor de respondent hebben gezorgd en dan wordt dit ook geteld als een kortdurende zorgsituatie binnen het betreffende huishouden. Deze specifieke groep (kortdurend zorgbehoevende respondenten) is tot en met 2015 niet meegeteld bij de kortdurende zorgsituaties. Vanaf 2017 worden deze bij de categorie “Onbekend of werknemer wilde zorgen” meegeteld. In 2021 was deze groep naar verhouding groter dan in 2019 en 2017.
Had wel willen zorgen (x 1 000) | Wilde niet zorgen (x 1 000) | Onbekend of werknemer wel had willen zorgen (x 1 000) | |
---|---|---|---|
2015 | 113 | 219 | 0 |
2017 | 108 | 153 | 23 |
2019 | 101 | 146 | 38 |
2021 | 86 | 117 | 51 |