Auteur: Rianne Kloosterman, Math Akkermans, Maartje Tummers-van der Aa, Marleen Wingen, Carin Reep
Welzijn en stress bij jongeren in coronatijd

Samenvatting

In deze publicatie Welzijn en stress bij jongeren in coronatijd staat centraal hoe gelukkig en tevreden jongeren zijn en de mate waarin zij stress ervaren op verschillende terreinen. Daarbij is ook aandacht voor de invloed die de coronacrisis hierop heeft gehad. De bevindingen zijn gebaseerd op de CBS-enquête Belevingen die in 2021 geheel aan dit thema was gewijd. In totaal hebben 8.154 jongeren tussen de 12 en 25 jaar aan het onderzoek deelgenomen.

Welzijn (hoofdstuk 2)

Driekwart van de jongeren in de leeftijd van 12 tot 25 jaar is gelukkig, 6 procent is ongelukkig. Bijna 70 procent van hen is tevreden met het leven, 9 procent is ontevreden hierover. Met een rapportcijfer van 7,9 zijn jongeren het meest tevreden over hun vrienden. Ook voor werk of bijbaan (7,5) en school of opleiding (7,2) is de waardering relatief hoog, evenals die over het uiterlijk (7,2). Iets lager is de tevredenheid over de hoeveelheid geld voor persoonlijke dingen zoals kleding, uitgaan of een smartphone (7,0) en de hoeveelheid vrije tijd (6,9). Het minst tevreden zijn jongeren over de tijd die ze met hun vrienden doorbrengen (6,0). Uit analyse van de onderzoeksdata komt naar voren dat van de onderzochte terreinen de tevredenheid over onderwijs of werk, over het uiterlijk en over de tijd met vrienden het meest samenhangt met de tevredenheid met het leven in het algemeen.

Het geluk en de tevredenheid verschillen naar leeftijd. Tieners, dat wil zeggen 12- tot 18-jarigen, zijn gelukkiger en tevredener met het leven dan jongvolwassenen (18- tot 25-jarigen). Op bijna alle onderzochte specifieke terreinen bestaat dit verschil in tevredenheid tussen tieners en jongvolwassenen, behalve bij school of opleiding, bij werk of bijbaan, en bij het uiterlijk. Binnen de tienergroep nemen geluk en tevredenheid af met het ouder worden: 12- en 13-jarigen zijn het meest gelukkig en tevreden, 16- en 17-jarigen het minst. Binnen de groep jongvolwassenen zijn de leeftijdsverschillen minder groot. Ook zijn er verschillen naar geslacht. Tienerjongens zijn gelukkiger en tevredener dan tienermeisjes. Bij de jongvolwassenen is er geen verschil naar geslacht.

Het (niveau van het) onderwijs dat jongeren volgen speelt een minder onderscheidende rol in hun geluk en tevredenheid, maar op sommige terreinen zijn er wel wat verschillen. Zo zijn hbo’ers en wo’ers tevredener over hun studie dan mbo’ers, en in het voorgezet onderwijs zijn vooral vmbo’ers die basis-/kaderberoepsonderwijs volgen tevreden over de hoeveelheid vrije tijd die ze hebben. Deze tevredenheid over de hoeveelheid vrije tijd verschilt ook naar de manier waarop jongeren die vrije tijd invullen: de tevredenheid is hoger naarmate meer tijd wordt besteed aan omgang met vrienden en aan sporten, en juist lager naarmate meer tijd opgaat aan sociale media. Jongeren die onderwijs op een hoger niveau volgen zijn tevredener over de hoeveelheid geld die ze voor persoonlijke dingen zoals uitgaan, kleding of een smartphone ter beschikking hebben.

Stress (hoofdstuk 3)

Jongeren hebben het meest stress over hun drukke leven, over school of studie, en over hun toekomst. Grofweg 40 procent van alle jongeren zegt hier vaak of regelmatig gestrest over te zijn. Daarna hebben ze met ongeveer 20 procent relatief vaak stress over het uiterlijk en over geldzaken. Andere zaken zoals de relatie met hun ouders, werk of bijbaan, vrienden, sociale media, en het zoeken naar werk leveren minder spanning op: ongeveer 10 procent of minder van de jongeren zegt hierover vaak of regelmatig stress te hebben. De meest genoemde reden voor stress over school of studie is de wil om goede cijfers/studieresultaten te behalen (genoemd door meer dan de helft van de leerlingen/studenten) en ook te veel huiswerk of lesstof (door ruim een op de drie genoemd). Stress over de toekomst maken de meesten zich door onzekerheid over hun werk en baankansen (ruim 40 procent van de jongvolwassenen) en door onzekerheid over hun woonsituatie of het vinden van een (koop)woning (bijna 40 procent).
Het hebben van stress hoeft niet per se te betekenen dat je er ook last van hebt: 31 procent zegt weinig of geen last te hebben van de stress die ze ervaren, 28 procent zegt er juist (heel) veel last van te hebben. De meesten (42 procent) geven aan dat de stress hen niet veel, maar ook niet weinig belast. Stress kan tot klachten leiden. Ongeveer twee derde van de jongeren die weleens stress hebben geven aan dat ze dan gaan piekeren of dat ze sneller geïrriteerd, chagrijnig of boos zijn. Ongeveer de helft heeft door de stress moeite met zich te concentreren of kan hierdoor slechter slapen.

Net als geluk en tevredenheid verschilt ook stress naar leeftijd en geslacht. Tieners zijn op veel terreinen minder gestrest dan jongvolwassenen. Alleen bij stress over vrienden, over sociale media en over het uiterlijk zijn er nagenoeg geen verschillen tussen beide groepen. Tienerjongens zijn doorgaans het minst gestrest, jonge vrouwen het meest. Zij hebben er ook de meeste last van.

Stress verschilt ook naar het niveau van het onderwijs dat jongeren volgen. Zowel in het voortgezet onderwijs als in het middelbaarberoeps- en hoger onderwijs hebben scholieren/studenten op hogere opleidingsniveaus vaker school- of studiestress. Ook hebben zij vaker stress over vrienden en over een te druk leven. Stress over de toekomst neemt toe naarmate studenten verder in hun opleiding komen. Zo heeft 40 procent van de 19-jarige wo-studenten weleens stress over hun toekomstige baan en 23 procent over hun toekomstige woonsituatie. Bij de 23-jarige wo-studenten is dit respectievelijk 68 en 50 procent.

Risico- en beschermende factoren (hoofdstuk 4)

Kennis over persoonsgebonden risico- en beschermende factoren kan helpen om het welzijn van jongeren te bevorderen en stress te verminderen. Onderzoek van het Trimbos-instituut (Kleinjan et al., 2020) laat zien dat onder meer het ervaren van prestatiedruk en een hoge mate van sociale vergelijking een negatieve invloed op het mentale welbevinden van jongeren hebben, terwijl kenmerken als veerkracht, een sterke eigenwaarde en sociale steun juist een positieve uitwerking hierop hebben.

Prestatiedruk
De helft van de jongeren ervaart vaak of regelmatig druk om aan eigen verwachtingen te voldoen. Deze druk neemt toe met het ouder worden: van de 12- en 13-jarigen ervaart 27 procent interne prestatiedruk, bij de 21- tot 25-jarigen is dat 63 procent. Vier op de tien jongeren voelen frequent druk om aan de verwachtingen van anderen te voldoen. Ook deze externe prestatiedruk stijgt met de leeftijd. De meeste prestatiedruk komt van de ouders en vanuit de maatschappij: ongeveer 30 procent van de jongeren zegt dat de druk die ze voelen daar vandaan komt. Meisjes en jonge vrouwen ervaren meer prestatiedruk dan jongens en jonge mannen. Hoe hoger het onderwijsniveau, hoe hoger de druk om aan de eigen verwachtingen te voldoen.

Sociale vergelijking en zelfbeeld
Voor 6 op de 10 jongeren is wat anderen van hen vinden (mede)bepalend voor hun zelfbeeld. Een vergelijkbaar deel zegt dat zichzelf vaak vergelijken met anderen. Tienermeisjes en vooral jonge vrouwen vergelijken zich het meest met anderen. Naarmate tieners ouder worden, gaan ze zich meer met anderen vergelijken en laten ze hun zelfbeeld vaker afhangen van wat anderen van hen vinden. Bij de jongvolwassenen speelt dit leeftijdseffect niet. Zowel in het voortgezet onderwijs als in het middelbaarberoeps- en hoger onderwijs vergelijken scholieren/studenten op hogere onderwijsniveaus zich vaker met anderen dan die op lagere niveaus.

Veerkracht
Ruim de helft van de jongeren geeft aan lang over een vervelende gebeurtenis te blijven nadenken of piekeren. Ongeveer 3 op de 10 kunnen zich moeilijk door stressvolle gebeurtenissen heenslaan, en zeggen veel tijd nodig te hebben om over tegenslagen heen te komen. Jongvolwassenen zijn minder veerkrachtig dan tieners. Vooral jonge vrouwen hebben minder veerkracht: zo geeft ruim 70 procent van hen aan lang te blijven nadenken of piekeren na een vervelende gebeurtenis, tegen 60 procent van de tienermeisjes, 50 procent van de jonge mannen en 35 procent van de tienerjongens. Jongeren die onderwijs op een hoger niveau volgen piekeren vaker bij een vervelende gebeurtenis. Bij het omgaan met tegenslagen in het leven en bij het doorstaan van stressvolle gebeurtenissen bestaan geen grote verschillen naar onderwijsniveau.

Eigenwaarde
Bij eigenwaarde staan concepten als autonomie, zelfvertrouwen en zelfacceptatie centraal. Ongeveer driekwart van de jongeren zegt dat het zeker waar is dat ze eigen keuzes in het leven kunnen maken, dat ze zelf bepalen waar ze hun vrije tijd aan besteden, en dat ze zichzelf kunnen zijn. Tegelijkertijd zegt ongeveer 30 procent dat ze makkelijk keuzes kunnen maken en ongeveer 40 procent dat ze veel zelfvertrouwen hebben, dat ze zich gemakkelijk kunnen ontspannen, en dat ze fouten van zichzelf mogen maken. Het gevoel van eigenwaarde is het laagst bij jonge vrouwen. Ook naar onderwijsniveau bestaan verschillen in de mate van autonomie, zelfvertrouwen en zelfacceptatie. Zo geven vmbo’ers vaker aan dat ze gemakkelijk keuzes kunnen maken dan vwo’ers, en mbo-studenten zeggen dit vaker dan wo-studenten.

Sociale steun
Het leeuwendeel van de jongeren is positief over de steun die ze ervaren vanuit hun omgeving. Ruim 9 op de 10 zeggen iemand te hebben die ze vertrouwen, en geven aan dat hun ouder(s) of verzorger(s) voor hen klaar staan als zij hen nodig hebben. Ongeveer 85 procent heeft iemand met wie ze kunnen praten als ze het moeilijk hebben en een vergelijkbaar deel zegt vrienden te hebben die altijd voor hen klaar staan. De sociale steun verschilt weinig naar geslacht, leeftijd en onderwijsniveau. Wel geven tieners iets vaker dan jongvolwassenen aan dat hun ouders voor hen klaar staan als zij hen nodig hebben. Vooral tienerjongens zeggen vaak dat ze kunnen terugvallen op hun ouders.

Welzijn, stress en risico- en beschermende factoren in samenhang (hoofdstuk 5)

Door middel van logistische regressieanalyse is nagegaan in welke mate geluk en tevredenheid met het leven, en het ervaren van stress samenhangen met de onderzochte risico- en beschermingsfactoren, rekening houdend met verschillen in leeftijd en geslacht. Behalve deze risico- en beschermingsfactoren is ook onderzocht in welke mate de algemene gezondheidsbeleving hierbij een rol speelt. Ten slotte is bekeken welke rol stress speelt bij het ervaren van geluk en tevredenheid, en omgekeerd.

Samenhang geluk en andere kenmerken
In lijn met eerder onderzoek (Van Beuningen en Kloosterman, 2011) blijkt dat de ervaren algemene gezondheid sterk samenhangt met geluk. Jongeren die hun gezondheid als (zeer) goed beoordelen, zijn ruim drie keer zo vaak gelukkig als jongeren die deze met ‘het gaat wel’ of (zeer) slecht beoordelen. Van de onderzochte beschermende factoren is eigenwaarde het sterkst gerelateerd aan het al dan niet gelukkig zijn, vooral bij de jongvolwassenen. Ook sociale steun en veerkracht spelen een rol, zij het minder. Zelfopgelegde prestatiedruk hangt negatief samen met geluk, vooral bij de 18- tot 25-jarigen.

Het ervaren van stress is eveneens negatief gerelateerd aan geluk: jongeren die op ten minste een van de terreinen vaak stress hebben zijn minder vaak gelukkig dan jongeren die dat niet hebben.

Samenhang tevredenheid met leven en andere kenmerken
Net als bij geluk hangt ook de tevredenheid met het leven sterk samen met de ervaren gezondheid. En ook hier is eigenwaarde van de onderzochte beschermende factoren het sterkst gerelateerd, vooral bij de jongvolwassenen. Van de onderzochte risicofactoren is dat zelfopgelegde prestatiedruk, ook weer bij de jongvolwassenen. Verder is sociale vergelijking bij tieners een risicofactor die samenhangt met hun tevredenheid met het leven, terwijl dit bij de jongvolwassenen niet het geval is. Ten slotte geldt ook hier dat stress negatief gerelateerd is aan het welbevinden.

Samenhang stress en andere kenmerken
Van de onderzochte beschermende factoren hangt eigenwaarde het meest samen met de kans op al dan geen stress hebben: jongeren met een hogere eigenwaarde hebben een kleinere kans om op een bepaald terrein vaak stress te ervaren. Alle onderzochte risicofactoren hangen in vrijwel gelijke mate samen met de kans op al dan geen stress; een hogere prestatiedruk en het zichzelf vergelijken met anderen zijn gerelateerd aan een groter risico op vaak stress op een bepaald terrein. Verder gaan geluk, tevredenheid met het leven en een goede ervaren gezondheid gepaard met een kleinere kans op stress.

Coronacrisis en jongeren (hoofdstuk 6)

Het onderzoek Belevingen heeft plaatsgevonden van begin februari tot midden april 2021, tijdens de derde golf van de coronapandemie. Aan de jongeren is gevraagd in welke mate de coronacrisis hun leven beïnvloed heeft, zowel in algemene zin als op een aantal specifieke terreinen zoals contacten met familie of vrienden, onderwijs, werk, en vrijetijdsbesteding. Ook is onderzocht hoe geluk en tevredenheid van jongeren samenhangen met de invloed van de coronacrisis en of ze door de crisis vaker stress zijn gaan ervaren dan ervoor, of juist minder vaak.

Bijna de helft van de jongeren (47 procent) geeft aan dat de coronacrisis hun leven in het algemeen (heel) negatief beïnvloed heeft. Een vergelijkbaar deel (43 procent) zegt dat de crisis zowel een positieve als negatieve invloed heeft gehad. Zes procent heeft de crisis als (heel) positief ervaren, en vier procent geeft aan dat de crisis hun leven niet heeft beïnvloed.

Jongvolwassenen zijn negatiever over de invloed van de coronacrisis dan tieners. Van de 18- tot 25-jarigen geeft 53 procent aan dat de coronacrisis hun leven (heel) negatief beïnvloed heeft, terwijl 38 procent van de 12- tot 18-jarigen dit zegt. Jonge mannen zeggen vaker dat de crisis een negatieve invloed op hun leven heeft (gehad) dan jonge vrouwen. Bij de tieners is er op dit punt geen verschil naar geslacht.

Twee derde van de jongeren heeft het heel erg gemist dat zij door de coronacrisis niet of maar beperkt leuke dingen buitenshuis konden doen zoals uitgaan, uit eten of naar de bioscoop gaan. 6 op de 10 jongeren hebben het thuis met familie of vrienden afspreken heel erg gemist, bijvoorbeeld om te gamen of voor een etentje of feestje. Bijna de helft (47 procent) heeft het heel erg gemist om naar grote evenementen zoals festivals, sportevenementen en concerten te gaan. Een vergelijkbaar deel miste sporten of hobby’s uitoefenen bij een club of vereniging heel erg. Van de jongeren die onderwijs volgen geeft 28 procent aan dat zij het heel erg gemist hebben om naar hun school of universiteit te gaan. Dit percentage stijgt naarmate het onderwijsniveau toeneemt, vooral in het middelbaarberoeps- en hoger onderwijs. Zo zegt een kwart van de mbo-studenten het naar school gaan tijdens de coronacrisis heel erg te hebben gemist; van de wo-studenten heeft de helft de universiteit gemist.

Voor de meeste onderzochte behoeften geldt dat jongvolwassenen, en vooral jonge vrouwen, vaker dan tieners vinden dat ze dingen heel erg hebben moeten missen door de crisis. Het grootst is het verschil bij het naar grote evenementen gaan (ruim de helft van de jongvolwassenen tegen ruim een derde van de tieners).

Er bestaat een samenhang tussen de invloed van de coronacrisis die jongeren op hun leven hebben ervaren en hun welzijn. Jongeren die de invloed van de crisis als (heel) negatief hebben ervaren, zijn minder gelukkig en ook minder tevreden dan jongeren die de crisis als (heel) positief hebben beleefd: van de eerste groep is respectievelijk 65 en 57 procent gelukkig en tevreden met het leven, van de tweede groep is dit 82 en 79 procent. Een vergelijkbaar verschil is er bij de tevredenheid over de tijd die met vrienden doorgebracht kan worden (38 tegen 60 procent). Op de andere terreinen zijn de verschillen in tevredenheid minder groot of vrijwel afwezig.

De coronacrisis en bijbehorende maatregelen hebben ook impact gehad op de school- en studiestress van jongeren. Bijna de helft van de leerlingen en studenten zegt door de coronacrisis vaker stress te hebben (gehad) dan ervoor. Een kwart heeft even vaak stress en 17 procent minder vaak.
Een kwart van de werkende jongeren tussen de 15 en 25 jaar geeft aan door de coronacrisis vaker werkstress te hebben (gehad) dan ervoor. Bijna drie op de tien hadden even vaak werkstress en ruim een op de tien had hier juist minder last van dan voor de coronacrisis.
Ruim 40 procent van alle jongeren, en met name tieners (bijna 2 op de 3) zeggen dat de vraag over de invloed van de coronacrisis op stress over geld op hen niet van toepassing is, bijvoorbeeld omdat ze hier überhaupt nooit stress over hebben. Voor jongvolwassenen ligt dit anders: bijna een kwart van hen heeft vaker stress over geldzaken gehad dan voor de coronacrisis, ruim een kwart ervaart even vaak stress, en bij 16 procent is deze stress juist verminderd.

Welzijn, stress, risico- en beschermende factoren jongeren 2021Welzijn, stress, risico- en beschermende factoren jongeren 2021