Auteur: Arlen Hoebergen

De gevolgen van de coronacrisis voor het wegingsschema van de CPI

Over deze publicatie

In 2020 wijzigde de consumptie van huishoudens sterk door de coronacrisis. Deze consumptie is de basis voor de wegingsaandelen van alle artikelgroepen in de consumentenprijsindex (CPI). De wegingen staan steeds voor een heel kalenderjaar vast en de wegingen zijn in 2020 dan ook niet aangepast. Voor 2021 worden de wegingen voor de CPI gebaseerd op de consumptie in 2020.
In deze publicatie geven we informatie over de keuzes die gemaakt zijn bij het samenstellen van de wegingen en de gevolgen die dit heeft voor de berekening van de CPI en de inflatie.

1. Inleiding

De Consumentenprijsindex (CPI) meet maandelijks de prijsontwikkeling van alle consumptieve bestedingen van Nederlandse consumenten en is een belangrijke maatstaf voor de inflatie. De CPI geeft aan hoe de prijzen van een zogenoemd gemiddeld mandje boodschappen van goederen en diensten voor Nederlandse huishoudens zich ontwikkelt. Naast de nationale CPI, maakt het CBS ook een Europese geharmoniseerde consumentenprijsindex voor Nederland (harmonised index of consumer prices - HICP). Het belangrijkste verschil is de scope. De CPI meet de prijsontwikkeling voor Nederlanders en de HICP meet dit voor Nederland. In de CPI tellen daarom uitgaven van Nederlanders in het buitenland mee, terwijl in de HICP de uitgaven van buitenlanders in Nederland meetellen. Door in de HICP het land als uitgangspunt te nemen, kunnen de HICP’s van de verschillende Europese landen samengevoegd worden tot één Europese HICP. De regels en berekeningsmethoden waarneem de CPI en de HICP samengesteld worden zijn zoveel mogelijk hetzelfde.

De coronacrisis leidt tot problemen voor het samenstellen van de CPI en de HICP. In 2020 veranderde de pandemie ons dagelijkse leven en gaven we ook ons geld anders uit: het gemiddelde mandje boodschappen veranderde sterk. De horeca werd gesloten, we konden tijdelijk niet meer naar de kapper en vakanties werden geannuleerd. In plaats daarvan kochten we meer spullen online, in supermarkten en bouwmarkten.

Als we ons geld anders uitgeven, dan leidt dit ook tot een andere inflatie. De CPI meet de prijsontwikkeling voor de gemiddelde Nederlandse consument, gebaseerd op een gemiddeld uitgavenpatroon, door alle producten en diensten uit het mandje te wegen. Die weging baseren we op het uitgavenpatroon van het voorgaande jaar en ligt telkens voor een heel jaar vast. De coronacrisis had in 2020 hierdoor geen effect op de wegingsaandelen, maar heeft dat wel voor 2021. Hoe we daarmee omgaan en waarom staat in dit artikel. Ook gaan we in op de effecten van de verandering van de wegingen op de CPI in 2021.

2. Voorgeschreven werkwijze vaststellen wegingen

Bij het samenstellen van de CPI nemen we prijzen waar van een groot aantal goederen en diensten. Dit zogenoemde gemiddelde mandje boodschappen ligt op hoofdniveau vast en alle goederen en diensten worden ingedeeld naar artikelgroepen volgens de coicop-indeling (coicop staat voor classification of individual consumption by purpose). Elke artikelgroep heeft een weging. Het geld dat consumenten in Nederland gemiddeld ergens aan uitgeven bepaalt deze weging en staat vast gedurende een kalenderjaar. De prijsontwikkeling van een artikelgroep waar consumenten veel geld aan uitgeven telt dus zwaarder mee dan die van een artikelgroep waar weinig aan uitgegeven wordt.

De CPI werkt sinds 2007 met de methode van een jaarlijkse basisverlegging en jaarlijks aangepaste wegingen. Door jaarlijks het mandje en de wegingen aan te passen, kan de prijsontwikkeling van nieuwe producten en diensten snel in de CPI worden meegenomen. De CPI is sinds 2007 een zogenoemde kettingindex, met jaarlijks aangepaste wegingen. Het jaarlijks aanpassen van de wegingen kan een effect hebben op het maandelijks berekende inflatiecijfer.

Door de vaste weging gedurende een kalenderjaar had het meer of minder consumeren (kopen) van een bepaald product of dienst door de coronacrisis geen effect op het samenstellen van de CPI in 2020. De vaste wegingen zijn ook voorgeschreven in wetgeving en zijn een belangrijk onderdeel van de berekeningsmethode voor de CPI. Door de wegingen vast te houden en alleen de prijsveranderingen van maand tot maand mee te nemen toont de CPI een zo zuiver mogelijk prijseffect.

In Europese wetgeving is vastgelegd op welke wijze de wegingsaandelen in de HICP berekend moeten worden. Deze werkwijze volgen we ook voor het vaststellen van de wegingsaandelen in de CPI. We kunnen hiervoor ruwweg drie stappen onderscheiden:

  1. Uitgangspunt cijfers Nationale Rekeningen (NR) van twee jaar terug.
    De basis voor de wegingsaandelen zijn de voorlopige consumptiecijfers van de NR van twee jaar terug (voor 2021 zijn dit dus de voorlopige cijfers van 2019). Het zijn de cijfers van twee jaar terug omdat de cijfers van het afgelopen jaar nog niet beschikbaar zijn.
  2. Actualiseren van de cijfers naar afgelopen jaar.
    Als er grote veranderingen in de consumptie optreden in het afgelopen jaar (in vergelijking met twee jaar terug) dan passen we hiervoor de voorlopige consumptiecijfers van twee jaar terug aan.
  3. Corrigeren van de wegingsaandelen naar de referentiemaand december.
    De CPI en de HICP zijn een zogenoemde kettingindex. Hierbij is de maand december steeds de koppelmaand tussen twee jaren. Het is ook de referentiemaand voor het komende jaar. Daarom worden de wegingsaandelen, die zijn vastgesteld op het gemiddelde prijsniveau van het hele kalenderjaar, aangepast naar het prijsniveau van de referentiemaand december.

3. Werkwijze vaststellen wegingen voor 2021

Normaal gesproken verandert het consumptiepatroon geleidelijk en zijn de aanpassingen die gemaakt worden op de voorlopige consumptiecijfers van twee jaar geleden beperkt. Nu is dat anders. Door de coronacrisis en de (gedeeltelijke) lockdown gaven consumenten hun geld heel anders uit. Moet deze verandering van het consumptiepatroon meegenomen worden in de wegingsaandelen van de CPI? En zo ja, welke informatie is hiervoor beschikbaar?

3.1. Methode vaststellen wegingen

Eurostat heeft, in samenspraak met alle Europese lidstaten, richtlijnen opgesteld voor het vaststellen van de wegingsaandelen voor 2021. De kernpunten van deze richtlijn zijn:
- De wegingsaandelen moeten het consumptiepatroon in 2020 weergeven.
- Alle beschikbare informatie moet gebruikt worden om het consumptiepatroon van 2020 zo goed mogelijk te schatten.

Dit betekent dat het uitgavenpatroon van consumenten in het coronacrisisjaar 2020 leidend is voor de wegingen in 2021. Waarom is deze keuze gemaakt? Hiervoor zijn drie redenen aan te voeren:
  1. Het is voorgeschreven door wetgeving.
  2. We weten niet wat het consumptiepatroon in 2021 wordt.
  3. Er is momenteel geen ander alternatief.
Hieronder worden deze drie redenen kort toegelicht.

Dat de huidige methode is voorgeschreven in wetgeving is op zich geen reden om hier aan vast te houden. Als er goede argumenten zijn om hiervan af te wijken, dan kan Eurostat hier toestemming voor geven. Er moet dan wel een goede en eenduidige alternatieve methode zijn. Een alternatieve methode die ook nog eens objectief toegepast kan worden. Maar er is geen alternatief voor de huidige procedure met jaarlijks vaste wegingen. We zijn ook niet in staat om te voorspellen hoe het consumptiepatroon er in 2021 uit zal zien. We kunnen de toekomst niet voorspellen en we kunnen het verloop van de COVID-19 pandemie niet voorspellen. De beste en meest objectieve methode is daarom het vasthouden aan de huidige voorgeschreven procedure.

Tenslotte meten we de CPI voor de gemiddelde Nederlandse consument, gebaseerd op een gemiddeld uitgavenpatroon. Dit uitgavenpatroon zal voor iedereen anders zijn. Daarom hebben we de persoonlijke inflatiecalculator ontwikkeld. Hiermee kan iedereen zijn of haar persoonlijke inflatie berekenen op basis van gemiddelde maandelijkse uitgaven. Met deze calculator is ook te zien wat er gebeurt met de inflatie bij het aanpassen van het consumptiepatroon.

3.2. Gebruikte informatie bij het vaststellen wegingen

Door de rigoureuze verandering van de uitgaven van de consument was het nodig om sterkere wijzigingen door te voeren in de weging van de productgroepen. Als bronnen zijn hiervoor meerdere andere statistieken van het CBS gebruikt. Zo is de transactiedata van supermarkten en reisorganisaties gebruikt om het juiste consumptiepatroon te bepalen. Ook zijn gegevens van Nationale Rekeningen, tot en met het derde kwartaal van 2020 gebruikt om ontwikkelingen bij te stellen en in te schatten. Zie Het mandje van de consumentenprijsindex, 2021.

4. Gevolgen van gewijzigde wegingen voor de CPI in 2021

Normaal gesproken veranderen de wegingen voor de CPI geleidelijk. Beetje bij beetje wijzigt het consumptiepatroon en jaar op jaar zijn er geen grote schokken. Daardoor hebben de wijzigingen in de weging slechts een kleine invloed op de CPI. Voor 2021 is dit anders. De wegingsaandelen zijn door de COVID-19 pandemie zeer sterk veranderd. Dat betekent dat het belang en het gewicht van sommige artikelgroepen is toegenomen en van andere artikelgroepen juist (sterk) is afgenomen. Dit heeft geen gevolgen voor de prijsindices die op het meest gedetailleerde niveau worden uitgerekend, maar wel op prijsindices die geaggregeerd (samengesteld) zijn op basis van meerdere artikelgroepen. De grote verandering van de weging heeft daarom ook invloed op de totale CPI (de CPI van alle bestedingen) en de daaruit berekende inflatie (de jaarmutatie van de totale CPI).

Het effect van wegingen die jaar-op-jaar veranderen op producten die relatief weinig in prijs veranderen en een gelijkmatig prijsverloop laten zien is relatief beperkt. Een hogere of lagere weging zorgt er wel voor dat de prijsverandering meer of minder impact heeft op de totale CPI, maar daar blijft het bij. Dit is anders bij producten die grote prijsveranderingen hebben, bijvoorbeeld door een sterk seizoenspatroon (zoals bijvoorbeeld pakketreizen en vliegtickets) of doordat de prijs slechts af en toe aangepast wordt. Hieronder lichten we dit aan de hand van een eenvoudig voorbeeld toe. Dit voorbeeld is een vereenvoudiging en een redelijk extreme situatie, maar het toont goed het effect van de verandering van wegingen.

In dit voorbeeld kijken we naar de prijsontwikkeling bij een fictieve bakker in een fictief land. De bakker verkoopt drie producten: brood, koek en taart.
- De prijs van brood loopt geleidelijk op.
- De prijs van koeken wordt elk jaar in januari aangepast.
- De prijs van taart heeft een seizoenspatroon: april is een feestmaand in dit fictieve land en daarom is prijs van taart hoog in april. In de zomermaanden juli en augustus is de prijs juist laag.
In Tabel 1 en Tabel 2 staan de prijzen en prijsindices van brood, koek en taart bij deze bakker en in Figuur 1 is het verloop van de prijsindices weergegeven.

Tabel 1 Prijzen bij de bakker
BroodBroodBroodKoekKoekKoekTaartTaartTaart
Maanden201920202021201920202021201920202021
jan2,512,632,751,101,001,1510,0011,0012,00
feb2,522,642,761,101,001,1512,0013,0014,00
mrt2,532,652,771,101,001,1512,0013,0014,00
apr2,542,662,781,101,001,1518,0019,0020,00
mei2,552,672,791,101,001,1512,0013,0014,00
jun2,562,682,801,101,001,1512,0013,0014,00
jul2,572,692,811,101,001,1510,0011,0012,00
aug2,582,702,821,101,001,1510,0011,0012,00
sep2,592,712,831,101,001,1512,0013,0014,00
okt2,602,722,841,101,001,1512,0013,0014,00
nov2,612,732,851,101,001,1512,0013,0014,00
dec2,622,742,861,101,001,1512,0013,0014,00

tabel 2 Prijsindex van brood, koek en taart bij de bakker
BroodBroodBroodKoekKoekKoekTaartTaartTaart
Maanden201920202021201920202021201920202021
jan100,40105,20110,00110,00100,00115,0090,91100,00109,09
feb100,80105,60110,40110,00100,00115,00109,09118,18127,27
mrt101,20106,00110,80110,00100,00115,00109,09118,18127,27
apr101,60106,40111,20110,00100,00115,00163,64172,73181,82
mei102,00106,80111,60110,00100,00115,00109,09118,18127,27
jun102,40107,20112,00110,00100,00115,00109,09118,18127,27
jul102,80107,60112,40110,00100,00115,0090,91100,00109,09
aug103,20108,00112,80110,00100,00115,0090,91100,00109,09
sep103,60108,40113,20110,00100,00115,00109,09118,18127,27
okt104,00108,80113,60110,00100,00115,00109,09118,18127,27
nov104,40109,20114,00110,00100,00115,00109,09118,18127,27
dec104,80109,60114,40110,00100,00115,00109,09118,18127,27
Gemiddeld102,60107,40112,20110,00100,00115,00109,09118,18127,27

Figuur 1 Prijsindex van brood, koek en taart bij de bakker
JaarKwartaalBrood (december 2018=100)Koek (december 2018=100)Taart (december 2018=100)
2018dec100,00100,00100,00
2019januari100,40110,0090,91
2019februari100,80110,00109,09
2019maart101,20110,00109,09
2019april101,60110,00163,64
2019mei102,00110,00109,09
2019juni102,40110,00109,09
2019juli102,80110,0090,91
2019augustus103,20110,0090,91
2019september103,60110,00109,09
2019oktober104,00110,00109,09
2019november104,40110,00109,09
2019december104,80110,00109,09
2020januari105,20100,00100,00
2020februari105,60100,00118,18
2020maart106,00100,00118,18
2020april106,40100,00172,73
2020mei106,80100,00118,18
2020juni107,20100,00118,18
2020juli107,60100,00100,00
2020augustus108,00100,00100,00
2020september108,40100,00118,18
2020oktober108,80100,00118,18
2020november109,20100,00118,18
2020december109,60100,00118,18
2021januari110,00115,00109,09
2021februari110,40115,00127,27
2021maart110,80115,00127,27
2021april111,20115,00181,82
2021mei111,60115,00127,27
2021juni112,00115,00127,27
2021juli112,40115,00109,09
2021augustus112,80115,00109,09
2021september113,20115,00127,27
2021oktober113,60115,00127,27
2021november114,00115,00127,27
2021december114,40115,00127,27

De prijsindices van brood, koek en taart kunnen we aggregeren tot een totale prijsontwikkeling bij deze bakker met behulp van de wegingsaandelen, in dit geval ook de verkoopaandelen van deze bakker. Om het effect van de verandering van de wegingsaandelen te illustreren nemen we drie situaties:
- Situatie 1: de weging van 2021 is gelijk aan 2020 voor alle producten.
- Situatie 2: de weging van taart is in 2021 een stuk lager dan in 2020 (en hierdoor zijn automatisch de wegingsaandelen van brood en koek hoger).
- Situatie 3: de weging van koek is in 2021 een stuk lager dan in 2020 (en hierdoor zijn automatisch de wegingsaandelen van brood en taart hoger).

In Tabel 3 staan de wegingsaandelen; in 2019 en 2020 zijn de wegingen in alle situaties gelijk, alleen in 2021 zijn de wegingen anders. In Tabel 4 staan de berekende prijsindices voor de totale prijsontwikkeling in deze situaties. De totale prijsontwikkeling is in 2019 en 2020 ook hetzelfde in alle situaties en verschilt alleen in 2021. In Figuur 2 is het verloop van de prijsontwikkeling voor deze situaties weergegeven.

tabel 3 Wegingsaandelen van brood, koek en taart bij de bakker
BroodKoekTaart
2019502030
2020452035
2021, situatie 1: weging 2021 is gelijk aan 2020452035
2021, situatie 2: weging taart 2021 is lager dan in 2020602515
2021, situatie 3: weging koek 2021 is lager dan in 2020551035


Tabel 4 Totale prijsontwikkeling bij de bakker
janfebmrtaprmeijunjulaugsepoktnovdecGemiddeld
201999,47105,13105,33121,89105,73105,93100,67100,87106,53106,73106,93107,13106,03
2020102,24108,67108,86127,79109,22109,41103,34103,53109,96110,14110,33110,51109,50
2021, situatie 1: weging 2021 is gelijk aan 2020111,03117,17117,35135,38117,71117,89112,12112,30118,44118,62118,80118,98117,98
2021, situatie 2: weging taart 2021 is lager dan in 2020113,62116,42116,66124,55117,14117,38115,08115,32118,11118,35118,59118,84117,50
2021, situatie 3: weging koek 2021 is lager dan in 2020109,42115,59115,81133,88116,25116,48110,75110,97117,14117,36117,59117,81116,59


Figuur 2 Prijsindex bakkersproducten, afhankelijk van weging
JaarKwartaalWeging 2021 is gelijk aan 2020 (december 2018=100)Weging taart 2021 is lager dan in 2020 (december 2018=100)Weging koek 2021 is lager dan in 2020 (december 2018=100)
2020januari102,24102,24102,24
2020februari108,67108,67108,67
2020maart108,86108,86108,86
2020april127,79127,79127,79
2020mei109,22109,22109,22
2020juni109,41109,41109,41
2020juli103,34103,34103,34
2020augustus103,53103,53103,53
2020september109,96109,96109,96
2020oktober110,14110,14110,14
2020november110,33110,33110,33
2020december110,51110,51110,51
2021januari111,03113,62109,42
2021februari117,17116,42115,59
2021maart117,35116,66115,81
2021april135,38124,55133,88
2021mei117,71117,14116,25
2021juni117,89117,38116,48
2021juli112,12115,08110,75
2021augustus112,30115,32110,97
2021september118,44118,11117,14
2021oktober118,62118,35117,36
2021november118,80118,59117,59
2021december118,98118,84117,81


In Figuur 2 zien we duidelijke verschillen in het totale prijsverloop in 2021 voor de verschillende situaties. De verschillen in 2021 worden alleen veroorzaakt door de verschillen in weging van brood, koek en taart, niet door verschillen in de prijsontwikkeling van brood, koek en taart afzonderlijk.

Effect lagere weging taart

Als we situatie 2 met situatie 1 vergelijken, dan zien we vooral het effect van de lagere weging van taart. Taart laat in april een prijspiek zien en deze prijspiek komt bij een lagere weging in veel mindere mate terug in het geaggregeerde totaal. Daardoor ligt de piek van de totale prijsontwikkeling in april 2021 in bij een veel lagere weging van taart ook veel lager. Dit leidt er zelfs toe dat in april 2021 de jaarmutatie van totale prijsontwikkeling bij de bakker uitkomt op -2,5 procent (zie Tabel 5), terwijl alle afzonderlijke producten een prijsstijging laten zien. Dus brood, koeken en taarten stijgen alle drie in prijs tussen april 2021 en april 2020, maar de totale prijsontwikkeling van deze drie producten samen, komt uit op een prijsdaling. Dit wordt veroorzaakt door de lagere weging van taart en door het principe van een kettingindex met jaarlijks aangepaste wegingen.

Hoe werkt het principe van een kettingindex door in de prijsontwikkeling?

Jaarlijks worden het mandje van de CPI en de bijbehorende wegingen aangepast. December is de koppelmaand. Dat betekent dat we eerst een zogenoemde korte prijsindex berekenen, waarbij de index van december is vastgesteld op 100. De korte index van januari toont het prijsverloop tussen januari en december en de korte index van juli toont het prijsverloop tussen juli en december. Door de prijsontwikkeling van de korte reeks in maand M te vermenigvuldigen met de lange index van december krijgen we de lange index van maand M.

Het is dus, in het voorbeeld van de taart bij de bakker, niet de prijsontwikkeling tussen april 2021 en april 2020 die een lagere weging krijgt, maar de prijsontwikkeling tussen april 2021 en december 2020. En door het sterke seizoenspatroon van taart met een prijspiek in april wordt de grote prijsverandering tussen april 2021 en december 2020 in veel mindere mate meegenomen, dan de prijsverandering het jaar daarvoor (tussen april 2020 en december 2019). Anders gezegd, de prijsdaling van taart tussen april 2020 en december 2020 weegt zwaarder mee dan de prijsstijging tussen december 2020 en april 2021. De consumenten in dit fictieve land hebben daardoor gemiddeld ook meer financieel voordeel genoten van de prijsdaling tussen april 2020 en december 2020 dan dat zij financieel nadeel hebben van de prijsstijging tussen december 2020 en april 2021 en het klopt dus dat er een prijsdaling overblijft.

De sterke prijspiek van taart in april wordt door de veel lagere weging als het ware platgeslagen in de totale prijsontwikkeling van brood, koek en taart samen. Omgekeerd betekent dit ook dat de prijsdip van taart in de zomer minder sterk tot uitdrukking komt in de totale prijsontwikkeling. Dit effect is dus vooral zichtbaar in specifieke maanden waar de prijs van taart piekt of juist een dip heeft, maar over het hele jaar wordt dit effect uitgemiddeld. De jaarmutaties in afzonderlijke maanden kunnen dus sterk afwijken, maar de jaarmutatie gemiddeld over 2021 wijkt veel minder sterk af, zie Tabel 5. Het effect op de gemiddelde jaarmutatie is het gevolg van het minder meewegen van de gemiddelde prijsontwikkeling van taart, maar ook van de verandering van de weging van brood en koek. Overigens is dit voorbeeld met slechts drie verschillende producten behoorlijk extreem en zullen de effecten in de praktijk veel kleiner zijn.

Tabel 5 Jaarmutatie van de totale prijsontwikkeling bij de bakker in 2021
janfebmrtaprmeijunjulaugsepoktnovdecGemiddeld
Situatie 1: weging 2021 is gelijk aan 20208,67,87,85,97,87,88,58,57,77,77,77,77,7
Situatie 2: weging taart 2021 is lager dan in 202011,17,17,2-2,57,27,311,411,47,47,57,57,57,3
Situatie 3: weging koek 2021 is lager dan in 20207,06,46,44,86,46,57,27,26,56,66,66,66,5

Effect lagere weging koek

Als we situatie 3 met situatie 1 vergelijken, dan zien we vooral het effect van de lagere weging van koek. In januari verandert de prijs van koek en deze blijft de rest van het jaar gelijk. In januari 2021 stijgt de prijs van koek met 15 procent; dit is een bovengemiddelde prijsstijging. Door een lagere weging van koek in 2021 (situatie 3) zien we dat deze prijsstijging minder sterk meetelt in de totale prijsontwikkeling. In Figuur 2 is dan ook te zien dat de prijsindex van situatie 3 in heel 2021 onder de prijsindex ligt van situatie 1.

Conclusie effect weging

Bij producten met een sterk seizoenspatroon:
- Bij een lagere weging heeft een prijspiek een drukkend effect op de inflatie.
- Bij een hogere weging heeft een prijspiek en opwaarts effect op de inflatie.
- Bij een lagere weging heeft een prijsdip een opwaarts effect op de inflatie.
- Bij een hogere weging heeft een prijsdip een drukkend effect op de inflatie.
- Deze effecten zijn zichtbaar in de maandelijkse inflatiecijfers. Het gemiddelde inflatiecijfer op jaarbasis wordt niet beïnvloed door deze maandelijkse schommelingen, maar door het meer of minder meewegen van de gemiddelde prijsontwikkeling over een heel jaar.
Bij producten met een eenmalige (sterke) prijsverandering:
- Bij een lagere weging heeft een prijsstijging een drukkend effect op de inflatie.
- Bij een hogere weging heeft een prijsstijging een opwaarts effect op de inflatie.
- Bij een lagere weging heeft een prijsdaling een opwaarts effect op de inflatie.
- Bij een hogere weging heeft een prijsdaling een drukkend effect op de inflatie.