3. Emissies naar bodem door de landbouw
3.1 Aanpak
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de emissies naar de bodem bij de productie van verschillende groepen van landbouwproducten. Het betreft emissies als gevolg van het bodemoverschot van stikstof (N) en fosfor (P) door toepassing van mest en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
De uiteindelijke nutriënten-emissies van de landbouw naar water lopen via de bodem en lucht. Eutrofiëring, de overbelasting van het grond- en oppervlaktewater, met de nutriënten stikstof en fosfor is een belangrijke oorzaak voor de matig tot slechte fysisch-chemische kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland17). De meeste van deze nutriënten zijn afkomstig van uit- en afspoeling vanaf landbouwgronden. Daarnaast heeft het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen, ook wel bestrijdingsmiddelen of pesticiden genoemd, schadelijke gevolgen voor de in, en van, het water levende planten en dieren, ofwel de waterkwaliteit.
De emissies van nutriënten en chemische gewasbeschermingsmiddelen vanuit de bodem naar het grond- en oppervlaktewater vallen buiten de scope van dit project. Dat komt omdat de e emissies naar water niet eenduidig te herleiden zijn naar landbouwproductgroepen. Indirect worden wel de belangrijkste veroorzakers van emissies naar water in beeld gebracht.
Voor de uitwerking zijn de volgende twee bronnen gebruikt:
- Als indicator voor het mestgebruik wordt de Mineralenbalans landbouw18) gebruikt. Deze bevat gedetailleerde gegevens over de bodembalans binnen de landbouw van de mineralen stikstof en fosfor. Het gaat om jaarlijkse cijfers over de aanvoer naar landbouwgrond (dierlijke mest, kunstmest, luchtdepositie en overige aanvoer) en de afvoer van landbouwgrond (stikstofvervluchtiging mesttoediening en afvoer via gewassen). Het verlies naar de bodem, ofwel bodemoverschot, is gelijk aan het verschil tussen aanvoer en afvoer.
- Gegevens over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw naar gewas worden vierjaarlijks gepubliceerd in de Statistiek Bestrijdingsmiddelengebruik in de landbouw19). Het laatst beschikbare jaar is 2020.
3.1.1 Mineralenbalans landbouw
De Mineralenbalans landbouw heeft als doel het vaststellen van de balansgegevens van de mineralen stikstof en fosfor binnen de landbouw in Nederland. De Mineralenbalans landbouw is opgebouwd vanuit een grote diversiteit aan statistieken en databronnen op basis waarvan elke soort aanvoer c.q. afvoer berekend wordt. De gegevens zijn afkomstig van de kennisinstellingen die participeren binnen het samenwerkingsverband Emissieregistratie. De meststatistiekcijfers (inclusief de ruwvoer-oogstramingen en de stikstofemissies naar lucht) komen overeen met de cijfers die vastgesteld zijn volgens de gestandaardiseerde berekeningsmethode binnen de ‘Werkgroep Uniformering berekeningswijze Mest- en mineralencijfers’ (WUM) en de vastgestelde cijfers binnen het ‘National Emission Model Agriculture’ (NEMA).
Het stikstof- en fosforoverschot in de landbouw is gelijk aan de aangevoerde hoeveelheid stikstof en fosfor (krachtvoer en kunstmest) minus de hoeveelheid die is vastgelegd in plantaardige en dierlijke producten en de afzet van mest buiten de landbouw.
Van het stikstofoverschot van de landbouw komt een deel direct terecht in de bodem en het water. In de Mineralenbalans landbouw betreft dit de regel ‘verlies naar bodem’. Daarnaast is er de regel ‘verlies naar lucht’, waar stikstof vervliegt naar de lucht in de vorm van ammoniak (NH3) en andere N-verbindingen, afkomstig uit mest20). Hier richten we ons op het verlies naar bodem. Het verlies naar bodem in de Mineralenbalans landbouw is de hoeveelheid mineralen die zich ophoopt in de cultuurgrond en/of in het grond- of oppervlaktewater terechtkomt. Dit verlies naar de bodem is dus inclusief het deel dat in het grond- of oppervlaktewater terecht komt door meemesten van sloten, lozingen in het spui- en drainagewater uit de glastuinbouw, erfafspoeling of later via uit- en afspoeling uit de cultuurgrond.
Voor de toedeling naar landbouwproductgroepen zijn gegevens van de WUR, NEMA, en het CBS gebruikt. De aanvoer van dierlijke mest en kunstmest is de belangrijkste veroorzaker van het bodemoverschot. Deze is toegedeeld naar landbouwproductgroepen aan de hand van gegevens van de WUR van het model INITIATOR21). Het INITIATOR model berekent de toediening van dierlijke mest en kunstmest naar gewas en bedrijfstypering. Toedeling naar productgroep vindt plaats aan de hand van de plek waar de mest wordt toegediend. Op de plek van bestemming van de mest vindt immers de emissie naar bodem plaats, niet bij de herkomstlocatie van de dierlijke mest. De aan de hand van het gewas op bestemming is vervolgens een toedeling gemaakt naar landbouwproductgroep. Akker- en tuinbouwgewassen zijn toegedeeld aan productgroepen in de akker- en tuinbouw. Ruwvoer, bestaande uit grasland en voedergewassen (met name snijmais), is hierbij volledig toegedeeld aan veeteeltproducten aan de hand van gewasarealen per type veehouderij.
Hetzelfde geldt voor de afvoer van ruwvoer en gewassen. Bij de afvoer van ruwvoer is verder de afvoer van vers weidegras en snijmais toegedeeld naar landbouwproductgroepen op basis van gewasarealen per bedrijfstypering. Kuilgras en hooi zijn volledig toegedeeld naar de rundveehouderij. Voor de afvoer van gewassen zijn CBS-gegevens over de oogst per gewas gebruikt.
3.1.2 Statistiek Bestrijdingsmiddelengebruik in de landbouw
Doel van de statistiek is het vaststellen van landelijke gegevens over de chemische en biologische bestrijding in de land- en tuinbouw. Het onderzoek levert gegevens over de gebruikte hoeveelheid bestrijdingsmiddelen, het aantal bedrijven en de oppervlakte waarop de middelen zijn toegepast. De cijfers worden uitgesplitst naar toepassingsgroep, jaar, werkzame stof, gewas of gewasgroep en teeltsector van land- en tuinbouw. De statistiek wordt vierjaarlijks gepubliceerd en het laatste verslagjaar is 2020.
Dit onderzoek gaat uit van de totale hoeveelheid werkzame stof van gewasbeschermingsmiddelen per gewas. Er vindt geen weging plaats van de verschillende gewasbeschermingsmiddelen. Dat wil zeggen dat er geen rekening is gehouden met hoe groen of toxisch een middel is. Dit gebeurt wel bij de indicator voor geharmoniseerd risico (HRI) van gewasbeschermingsmiddelen (ministerie van LNV, 2023). De afzetcijfers van gewasbeschermingsmiddelen vormen de basis voor deze indicator en, op pragmatische wijze, is per werkzame stof het risicoprofiel opgesteld met een bepaalde standaard wegingsfactor. Hier gaat het niet alleen om milieurisico’s maar bijvoorbeeld ook gezondheidsrisico’s.
De gegevens over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen wijken echter af van gegevens over de afzet van gewasbeschermingsmiddelen. Een beperking van de statistiek is dat, naast de lage (vierjaarlijkse) frequentie, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen niet volledig wordt beschreven22). In de gebruikscijfers zit 55 procent van de afzet. Niet alle teelten worden namelijk meegenomen. Bij het gebruik gaat het om verbruik voor de teelt van 42 landbouwgewassen, ca. 85 procent van het areaal bouwland en tuinbouw. Daarnaast hoeft niet al het gebruik te worden opgegeven in de vragenlijst, onder andere vindt er onderdekking plaats van het gebruik voor en na de teelt van het hoofdgewas. Ook is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op grasland niet opgenomen in de statistiek, net als het gebruik buiten de landbouw.
3.2 Stikstof en fosfor
De uitstoot van stikstof naar de bodem (incl. water) is geconcentreerd bij de melkveehouderij, waarvan het merendeel is toegerekend aan de melk voor de zuivelproductie23). Van het bodemoverschot van stikstof, dat wil zeggen het saldo van aanvoer min afvoer, is 78 kton toegerekend aan de zuivel in 2021. Daarmee is de zuivel goed voor 39 procent van het totale bodemoverschot van stikstof in de landbouw. Het bodemoverschot van de gewassen anders dan ruwvoer wordt toegerekend aan het te oogsten gewas (productgroep) op de bestemming waar de mest wordt toegediend. In de glastuinbouw is de uitstoot van stikstof en fosfor naar de bodem verwaarloosbaar door het geringe areaal.
Het bodemoverschot van fosfor van de landbouw is in 2021 4 kton. Het overschot van fosfor is beperkt en neemt al jaren af. Bij de melk- en rundveehouderij is momenteel sprake van een tekort van fosfor, dat wil zeggen dat er meer fosfor van de bodem onttrokken wordt dan toegediend.
Landbouwproductgroep | Bodemoverschot Stikstof (N) | Bodemoverschot Fosfor (P) |
---|---|---|
Akker- en tuinbouwproducten | ||
Aardappelen | 17 | 2 |
Overige akkerbouw | 30 | 2 |
Sierteelt | 3 | 0 |
Glasgroenten en -fruit | 0 | 0 |
Overige tuinbouw | 16 | 2 |
Veeteeltproducten | ||
Zuivel | 77 | -4 |
Rund- en kalfsvlees | 24 | -2 |
Varkensvlees | 4 | 1 |
Pluimveevlees | 1 | 0 |
Eieren | 1 | 0 |
Overige veehouderij | 28 | 2 |
Totaal Landbouw | 203 | 4 |
3.3 Gewasbeschermingsmiddelen
In de aardappelteelt wordt veel gebruik gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen. In 2020 is 45 procent van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor de teelt van poot-, consumptie- en zetmeelaardappelen. In totaal gaat het om meer dan 2,2 kton werkzame stof. Daarnaast worden gewasbeschermingsmiddelen veel ingezet in de sierteelt en overige akkerbouw, onder andere bij de teelt van suikerbieten en zaai-uien.
Figuur 3.3 laat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen per gewas zien in 2020. In totaal zijn 12 van de 42 gewassen in de bronstatistiek goed voor 93 procent van de hoeveelheid werkzame stof aan gewasbeschermingsmiddelengebruik.
Landbouwproductgroep | Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen |
---|---|
Akker- en tuinbouwproducten | |
Aardappelen | 2 172 |
Overige akkerbouw | 1 090 |
Sierteelt | 1 143 |
Glasgroenten en -fruit | 30 |
Overige tuinbouw | 401 |
Veeteeltproducten | |
Zuivel | 87 |
Rund- en kalfsvlees | 32 |
Varkensvlees | 6 |
Pluimveevlees | 1 |
Eieren | 1 |
Overige veehouderij | 18 |
Totaal Landbouw | 4 982 |
l2 | kilogram werkzame stof (in kilogram werkzame stof) |
---|---|
Pootaardappelen | 1051625 |
Lelies (bol) | 600558 |
Consumptieaardappelen | 595782 |
Zetmeelaardappelen | 524973 |
Tulpen open grond | 384600 |
Suikerbieten | 363264 |
Zaai-uien | 356152 |
Peren | 195455 |
Mais, snijmais | 160005 |
Tarwe, winter | 134071 |
Appels | 130936 |
Poot- en plantuien | 115215 |
18) Mineralenbalans landbouw (cbs.nl)
19) Bestrijdingsmiddelengebruik in de landbouw (cbs.nl)
20) De uitstoot van stikstof door verbrandingsprocessen, bijvoorbeeld bij het verwarmen van kassen en het gebruik van mobiele werktuigen, is niet opgenomen in de Mineralenbalans van de landbouw.
21) https://www.wur.nl/nl/show/initiator.htm
22) https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2023/24/vergelijking-afzet-en-gebruik-gewasbeschermingsmiddelen#:~:text=Het%20totale%20gebruik%20van%20alle,2012%2C%202016%2C%20en%202020.
23) Op basis van Doornewaard et al. (2022) is 86,1 procent van de emissies van de melkveehouderij gealloceerd naar melk en 13,9 procent naar rund- en kalfsvlees.