Auteur: Bas Tuinhof, Rob van der Holst
Rapportage corona-uitvraag financiën gemeenten t/m Q3 2020

1. Samenvatting

Op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft het CBS in de periode november/december 2020 een tweede onderzoek uitgevoerd om een indruk te krijgen van de mogelijke invloed van de coronacrisis op de financiën van Nederlandse gemeenten. Doel van dit tweede onderzoek was om meer inzicht te krijgen in de meerlasten en meerbaten alsmede de niet-gerealiseerde lasten en de niet-gerealiseerde baten van gemeenten ten gevolge van de coronacrisis over de periode van de aanvang van de corona-uitbraak tot en met september 2020. Het eerste onderzoek betrof de periode tot en met 30 juni 2020.
Evenals het geval was bij het eerste onderzoek zijn ook de uitkomsten van het onderzoek tot en met september nog indicatief en geven de ondergrens aan van de meerlasten en –baten alsmede de niet-gerealiseerde lasten en baten. Een meerderheid van de responderende gemeenten geeft namelijk aan nog niet alle coronagerelateerde (meer)lasten en (meer)baten in hun administratie geboekt en/of gekenmerkt te hebben en/of nog niet alle rekeningen verwerkt te hebben. Voorts geeft een meerderheid van de responderende gemeenten aan dat zij nog niet voldoende zicht hebben op de financiële stromen die lopen via de gemeenschappelijke regelingen (GR’s) waaraan zij deelnemen. Opmerking daarbij is dat gemeenten bij de kwalitatieve vragen aangeven geen extra lasten te verwachten van GGD’s en Veiligheidsregio’s omdat deze volledig vergoed zullen worden door het Rijk, net als veel andere coronagerelateerde lasten en gederfde inkomsten.
Het aantal gemeenten dat aangeeft alle coronagerelateerde lasten en baten dan wel de belangrijkste coronagerelateerde lasten en baten te kunnen identificeren is echter zowel in aantal als naar verhouding ten opzichte van het eerste onderzoek duidelijk toegenomen. Bovendien hebben er meer gemeenten gerespondeerd. Daardoor heeft het CBS minder hoeven bij te ramen voor non-respons. Al met al lijken de uitkomsten van het onderzoek over de periode tot en met september 2020 daarmee betrouwbaarder dan die van het eerste onderzoek.
Op deelname aan het onderzoek rustte geen wettelijke verplichting en 266 (245 bij het eerste onderzoek) van de 355 gemeenten hebben het opvraagmodel geretourneerd. Van de 266 responderende gemeenten hebben 263 gemeenten (oftewel 74 procent van het totaal aantal gemeenten) de tabbladen 5.Meerlasten en 6.Meerbaten ingevuld en 246 gemeenten de tabbladen 7.Niet-gerealiseerde lasten en 8.Niet-gerealiseerde baten. Bij het eerste onderzoek waren dit respectievelijk 236 en 198 gemeenten. Om een zo compleet mogelijk beeld te kunnen schetsen heeft het CBS voor gemeenten die geen kwantitatieve data geleverd hebben, ramingen gemaakt van de meerlasten en –baten en niet-gerealiseerde lasten en baten. Van de meerlasten exclusief Tozo is ongeveer 12 procent door het CBS bijgeraamd, van de meerbaten exclusief Tozo ongeveer 20 procent, van de niet-gerealiseerde lasten ongeveer 21 procent en van de niet-gerealiseerde lasten ten slotte ongeveer 14 procent. De bijraming is gebaseerd op de opgaven van de gemeenten die wel hebben gerespondeerd.
Als indicatieve raming voor de meerlasten exclusief Tozo tot en met september 2020 levert het onderzoek afgerond een raming van ongeveer 705 miljoen euro op. De raming voor de meerbaten exclusief Tozo bedraagt ongeveer 759 miljoen euro. Gemeenten zijn door het Rijk zowel voor de inkomstenderving als voor de extra uitgaven gecompenseerd. De extra uitgaven van gemeenten vallen onder meerlasten. De compensatie van de extra uitgaven en de inkomstenderving door het Rijk zijn door gemeenten vooral onder taakveld 0.7 ‘Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds’ van het Rijk geboekt.
Zowel de meerlasten als de meerbaten exclusief Tozo vallen aanzienlijk hoger uit dan die uit het onderzoek van de periode tot en met juni 2020, toen deze nog respectievelijk op ongeveer 161 miljoen euro en op ongeveer 70 miljoen euro geraamd werden. Deze stijging vloeit voort uit de extra maanden waarover is uitgevraagd maar zou er mede mee te maken kunnen hebben dat gemeenten de coronagerelateerde lasten en baten bij dit tweede onderzoek beter inzichtelijk hebben kunnen maken, mede doordat zij meer tijd hebben gehad de administratie hierop aan te passen. Zo zijn gemeenten in augustus door het Rijk geïnformeerd over aanvullende compensatie door het Rijk van de extra uitgaven en inkomstenderving als gevolg van de coronamaatregelen (Kamerstukken II 2020/21 35420, nr. 104). Ook het feit dat bij de uitvraag tot en met september 2020 als onderdeel van taakveld 6.3 ‘Inkomensregelingen’ gevraagd is welke bedragen specifiek betrekking hebben op Tozo, zou een rol kunnen spelen. Bij het eerste onderzoek over de periode tot en met 30 juni werd alleen het totaal van taakveld 6.3 uitgevraagd.
De raming voor de niet-gerealiseerde baten bedraagt ongeveer 665 miljoen euro met als belangrijke posten toeristenbelasting (ongeveer 179 miljoen euro) en parkeerheffingen (ongeveer 144 miljoen euro). Dit laatste bedrag bestaat uit parkeerbelastingen en andere inkomsten uit parkeren, bijvoorbeeld van parkeergarages. De raming van de niet-gerealiseerde lasten bedraagt ongeveer 101 miljoen euro. Daarmee liggen de niet-gerealiseerde baten dus meer dan 564 miljoen euro hoger dan de niet-gerealiseerde lasten. De ramingen voor de niet-gerealiseerde lasten en baten uit het onderzoek over de periode tot en met juni 2020 bedroegen respectievelijk ongeveer 46 miljoen euro en ongeveer 432 miljoen euro met als saldo ongeveer 386 miljoen euro.
Voor wat de uitvoering van Tozo betreft hebben op basis van dit onderzoek gemeenten ongeveer 2,4 miljard euro uitgegeven tot en met september 2020. Zij hebben van het Rijk tot en met september voor 2,75 miljard euro aan voorschotten voor de Tozo ontvangen. Dit onderzoek komt op 2,2 miljard aan voorschotten, onder meer vanwege boekhoudkundige voorschriften die bepalen dat dit soort baten pas geboekt worden als de lasten gerealiseerd zijn. Er zijn gemeenten die aangeven tot en met september meer aan Tozo te hebben uitgegeven dan zij van het Rijk aan voorschotten ontvangen hebben. De Tozo is een specifieke uitkering en gemeenten kunnen de door het Rijk toegekende middelen uitsluitend voor deze regeling inzetten. Gemeenten worden financieel gecompenseerd voor de kosten van de Tozo door het Rijk. Gemeenten krijgen de uitkeringskosten volledig gecompenseerd en voor de vergoeding van de uitvoeringskosten geldt een vast bedrag per aanvraag. De Tozo-regeling loopt door tot 1 juli 2021. Het is de bedoeling dit onderzoek naar coronagerelateerde meerlasten en –baten alsmede niet-gerealiseerde lasten en baten te herhalen voor het hele jaar 2020 bij de Iv3-uitvraag voor de jaarrekening 2020.

1.1 Samenvatting uitkomsten corona-uitvraag (mln euro)
Gemeenten | t/m september 2020Totaal
Totaal ResponsBijraming
Meerlasten door corona exclusief Tozo704,8622,182,7
Tozo2378,31409,3969
Meerbaten door corona exclusief Tozo759,1603,9155,2
Voorschotten Tozo2225,81251,1974,7
Niet-gerealiseerde lasten door corona100,579,820,7
Niet-gerealiseerde baten door corona664,9574,390,6
Waarvan parkeerheffingen (tv 0.63 en 2.2)143,5127,316,3
Waarvan toeristenbelasting (tv 3.4.1 - Economische promotie)178,7146,232,5