SDG 6 Schoon water en sanitair

Toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen, en duurzaam beheer van water, vormen de kern van SDG 6. Iedereen in Nederland beschikt over drinkwater. In Nederland gaat het vooral om de betaalbaarheid van drinkwater, de waterkwaliteit en de efficiëntie van watergebruik.

Samenvatting van de resultaten
Het dashboard en de indicatoren
Dashboard SDG 6 Schoon water en sanitair
Meer informatie

Samenvatting van de resultaten

  • Bij drie indicatoren is er bij de middellangetermijntrend een omslag en lijkt de brede welvaart zich na een periode van stijging te stabiliseren: het zuiveringsrendement van fosfor en stikstof in stedelijk afvalwater, en de onttrekking van zoet oppervlaktewater.
  • Er zijn twee middellangetermijntrends (gebaseerd op de beschikbare datapunten in de periode 2015-2022) die wijzen in de richting van afnemende brede welvaart. Diersoorten die kenmerkend zijn voor zoetwaternatuur gaan achteruit en de chemische waterkwaliteit verslechtert.
  • Nederland heeft een positie in de middengroep van de EU, met uitzondering van de onttrekking van zoet oppervlaktewater. Deze is groot vergeleken met andere EU-landen.

Het dashboard en de indicatoren

Toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen, en duurzaam beheer van water, vormen de kern van SDG 6. Vrijwel iedereen in Nederland heeft toegang tot schoon drinkwater en goed sanitair. Het dashboard omvat wel enkele indicatoren over de betaalbaarheid van drinkwater. De vraag naar drinkwater is tijdens de afgelopen droge en hete zomers gestegen. Ook de groei van de bevolking en de woningvoorraad, en toenemende economische activiteit, stuwen de vraag. Er zijn weinig opties om meer water te winnen; drinkwaterwinning concurreert dan ook steeds vaker met de belangen van natuur, landbouw en klimaat. Dit legt druk op de leveringszekerheid van drinkwater. De focus van dit dashboard ligt ook op waterkwaliteit en de efficiëntie van watergebruik. Minder schadelijke lozingen, zuivering, hergebruik en een lager verbruik, moeten de kwaliteit verhogen en schaarste tegengaan. Zuiniger zijn met water vermindert de druk op zoetwaterbronnen bij groeiende economische activiteit.

De trendmatige ontwikkeling in Nederland duidt bij SDG 6 in het algemeen op een stabiele brede welvaart. Er zijn twee uitzonderingen: de achteruitgang van diersoorten die kenmerkend zijn voor zoetwaternatuur, en de verslechterende chemische waterkwaliteit. Een vergelijking met andere EU-landen is hier voor maar een paar indicatoren mogelijk, en die geeft aan dat Nederland doorgaans in de middengroep staat.

SDG 6 Schoon water en sanitair  

Middelen en mogelijkheden

€ 1,21
€ 1,67

Gebruik

85%
87%
397
14e
56
9e
€ 94
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
9e

Uitkomsten

17,1%
14e
129
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
3,7%
1,4%
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
5,0
73,5%
16e

Beleving

8,7

Middelen en mogelijkheden betreffen de middelen waarmee huishoudens worden voorzien van schoon en betaalbaar drinkwater. De drinkwatervoorziening is in Nederland zeer goed geregeld, al geven de waterbedrijven aan dat zij zich zorgen maken over het nakomen van hun toekomstige leveringsplicht. De vraag naar water groeit: zomers worden droger en er komen meer mensen, bedrijven en woningen bij. De beschikbaarheid van zoet water voor de productie van drinkwater wordt kleiner. Daarnaast is de kwaliteit van het grondwater en oppervlaktewater voor het maken van drinkwater niet altijd goed genoeg. Met gemiddeld 1,21 euro per m3 lagen de productiekosten van de drinkwaterbedrijven in 2022 in dezelfde orde van grootte als in 2015, het begin van de trendperiode. Eindgebruikers betaalden in 2022 gemiddeld 1,67 euro per m3 voor drinkwater. Dit bedrag is hoger, want hierin worden ook kosten voor grondwaterheffing, precario, belasting op leidingwater en btw doorberekend.

Gebruik betreft de zuivering van afvalwater, de onttrekking van water aan het milieu en de efficiëntie van watergebruik (waterproductiviteit). Hier slaan drie trends om van groen naar neutraal. Het zuiveringsrendement voor stikstof en fosfor bij de zuivering van stedelijk afvalwater was in 2021 respectievelijk 85 en 87 procent. Deze hoge percentages zijn een maat voor de efficiëntie van de waterzuivering.

Zowel huishoudens als bedrijven gebruiken water. Als de totale onttrekking van zoet water wordt omgeslagen over het aantal inwoners, is er in 2021 per inwoner 397 m3 zoet oppervlaktewater gewonnen. Ten opzichte van andere EU-landen waarmee vergeleken kan worden, onttrekt Nederland per inwoner relatief veel zoet oppervlaktewater, mede omdat ons land veel koelwaterintensieve bedrijven telt. Inmiddels wordt steeds meer gebruik gemaakt van zout oppervlaktewater voor koeling. Deze verschuiving is gunstig omdat waterschaarste alleen bij zoet water speelt. Na lozing is het zoete koelwater overigens weer beschikbaar voor gebruik; het zoute koelwater gaat weer terug naar zee.

Voor economische activiteiten en verbruik door huishoudens wordt ook grondwater onttrokken. De hoeveelheid onttrokken grondwater was, omgeslagen per inwoner, in 2018, 2019 en 2020 veel groter dan in de jaren ervoor. Vooral de droge zomers in die jaren leidden tot flink meer waterverbruik door de landbouw en drinkwaterbedrijven. 2021 was een natter jaar, waardoor minder grondwater onttrokken hoefde te worden voor irrigatie omdat regen meer in de behoefte voorzag.

De indicator waterstress geeft de verhouding tussen het totale zoete water dat door alle belangrijke sectoren in de economie wordt onttrokken en de totale hernieuwbare zoetwaterbronnen, rekening houdend met de waterbehoefte vanuit het milieu. Het geeft een indicatie of we te veel water gebruiken. De uitkomst (17,1 procent) was in 2021 wat lager dan in 2020. De waterproductiviteit – een maatstaf voor efficiëntie van het watergebruik door het bedrijfsleven – bereikte in 2021 een top (94 euro toegevoegde waarde per m3, in prijzen van 2015). De trend is stijgend. Nederland heeft binnen de EU een positie in de middengroep (2019).

Uitkomsten hebben bij deze SDG betrekking op de kwaliteit van het oppervlaktewater en de duurzaamheid van watergebruik. De trends duiden op gelijkblijvende of zelfs dalende brede welvaart. Bij het niveau van waterstress gaat het om de verhouding tussen het zoete water dat wordt onttrokken en de beschikbare hernieuwbare zoetwaterbronnen. Een deel van de Nederlandse fauna is grotendeels of geheel afhankelijk van een goede kwaliteit van rivieren, meren, kanalen en sloten. Bij de soorten vissen, broedvogels, amfibieën, libellen, zoogdieren en vlinders die typerend zijn voor deze leefomgeving, is sprake van een afname. De oorzaken van deze daling zijn divers en per soortgroep verschillend. De waterkwaliteit is kennelijk nog lang niet overal voldoende voor deze specifieke diersoorten. Ook verdroging kan een rol spelen.

De biologische waterkwaliteit (als leefmilieu voor algen, waterplanten, vissen en macrofauna) en de chemische waterkwaliteit in dit dashboard zijn beoordeeld conform de Europese Kaderrichtlijn Water. Deze bevordert onder meer de bescherming en verbetering van aquatische ecosystemen en duurzaam gebruik van water. Hierover moet één keer in de zes jaar gerapporteerd worden aan de Europese Commissie. In de Natuurlijk Kapitaalrekeningen rekenen het CBS en de WUR de data over aantallen waterlichamen om naar het percentage oppervlaktewater met een goede kwaliteit. Heel veel kleine waterlichamen voldoen namelijk op zich wel, maar qua totaaloppervlak voldoet maar een relatief klein deel van het Nederlandse water.

Dit laat onverlet dat veel soorten van de macrofauna en waterplanten zich juist in de kleine beekjes en slootjes bevinden. In 2021 had 3,7 procent van het oppervlaktewater een goede biologische kwaliteit en voldeed 1,4 procent aan de normen voor chemische kwaliteit. De middellangetermijntrend in chemische kwaliteit is dalend: in 2015, het eerste jaar van de meting, was het nog 10,4 procent. Bij chemische waterkwaliteit wordt sinds 2021 op iets meer stoffen getoetst dan voorheen. Dit houdt verband met een nieuw stroomgebiedbeheerplan dat is ingegaan en waarbij sommige maatlatten zijn gewijzigd. De komende beheerperiode blijft de selectie naar verwachting onveranderd.

De belasting van het oppervlaktewater met vermestende stikstofverbindingen was in 2020 met omgerekend 5,0 kilo per inwoner minder groot dan aan het begin van de trendperiode in 2015 (5,6 kilo), maar groter dan in 2019 (4,8 kilo). Hierbij speelt de variatie in de hoeveelheden neerslag een rol. Door de industrie en bij zuivering van rioolwater zijn de afgelopen jaren maatregelen getroffen om de milieudruk te verminderen. Natuur- en landbouwgrond vormen samen de belangrijkste bron van belasting van het oppervlaktewater met stikstof. In 2020 was bijna 17,4% van de uit- en afspoeling afkomstig van natuurgebieden. Daarnaast is de atmosferische depositie van stikstof direct op oppervlaktewater ook een belangrijke bron.

De kwaliteit van het zwemwater in Europa wordt jaarlijks gemonitord door het Europees milieuagentschap EEA. Die in het binnenland wordt in Nederland op 649 verschillende punten gepeild. In 2022 kreeg bijna driekwart het oordeel ‘uitstekend’. Dit is zijdelings ook relevant voor de productie van drinkwater, omdat in Nederland naast grondwater vooral ook oppervlaktewater onttrokken wordt voor drinkwaterproductie. Ook langs de kust wordt de zwemwaterkwaliteit gemeten, hetgeen op 91 plaatsen gebeurt. Daarvan haalde 85,7 procent de hoogste kwaliteitsnorm (zie het dashboard van SDG 14). Nederland staat met beide indicatoren in de middengroep van de Europese ranglijst.

Beleving betreft tevredenheid over het drinkwater. In 2019 gaven klanten van waterleidingbedrijven hun water het rapportcijfer 8,7, hoger dan ooit. Deze tevredenheid wordt echter maar eens in de drie jaar gemeten, waardoor er niet genoeg datapunten zijn in de periode 2015–2022 om de trend te kunnen vaststellen.

Meer informatie

Waterrekeningen Nederland
Watergebruik Thuis (WGT) 2021
Hoe gebruiken we ons water?