SDG 2 Geen honger

Het streven van SDG 2 is dat in 2030 niemand meer honger lijdt en dat iedereen toegang heeft tot veilig, voedzaam en voldoende voedsel. In rijkere landen komen ondervoeding en voedselonzekerheid weinig voor. Er is juist sprake van voedselverspilling. Daarom gaat het hier om de duurzaamheid van de voedselproductie.

Samenvatting van de resultaten
Het dashboard en de indicatoren
Dashboard SDG 2 Geen honger
Meer informatie

Samenvatting van de resultaten

  • De trends zijn overwegend positief: bij acht van de dertien indicatoren wijzen ze op een toename van de brede welvaart, bij twee op een afname.
  • Nederland staat laag op de EU-ranglijst bij vijf van de acht indicatoren die vergeleken kunnen worden met andere landen.
  • De landbouwproductie daalt trendmatig, al behoort Nederland nog altijd tot de koplopers binnen de EU. In de periode 2013-2020 was deze trend nog stabiel.
  • Het areaal cultuurgrond (het land dat ter beschikking is voor voedselproductie) neemt trendmatig af.
  • Veestapeldichtheid, biologische landbouw en eiwitrijke gewassen laten een gunstige trendmatige ontwikkeling zien. Nederland staat bij deze indicatoren echter in de achterhoede van de EU.
  • De afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen daalt trendmatig en Nederland behoort tot de Europese kopgroep.

Het dashboard en de indicatoren

SDG 2 heeft tot doel honger te beëindigen, voedselzekerheid te garanderen en betere voeding en duurzame landbouw te stimuleren. Omdat in Nederland ondervoeding en voedselonzekerheid niet vaak voorkomen, kijkt dit dashboard meer naar hoe wij voedsel produceren: hoe duurzaam doen we dat? En welk impact heeft dat op de leefomgeving? Het dashboard bevat ook een aspect dat officieel in SDG 12 Verantwoorde consumptie en productie hoort: voedselverspilling.

Het Nederlandse beleid dekt alle targets van SDG 2 en is primair opgesteld door het ministerie van LNV met raakvlakken met gezondheidsbeleid (VWS), innovatiebeleid (EZK) en visserijbeleid (IenW) (CBS, 2021). De belangrijkste inzet richt zich op het voedselbeleid en de kringlooplandbouw. Volgens het Nationaal Programma Landbouwbodems (NPL) moet in 2030 alle Nederlandse landbouwgrond duurzaam worden beheerd, zodat de bodem optimaal kan functioneren en de kwaliteit optimaal is en blijft voor volgende generaties. Dit is overigens ook van belang voor SDG 15 Leven op het land.

Het beeld bij de trends in Nederland is overwegend positief, met uitzondering van de middelen en mogelijkheden waar beide trends rood kleuren. Bij de positie in de EU is het beeld minder gunstig; daar staat Nederland vaak in de achterhoede.

Nederland lijkt achter te blijven met meer duurzame productievormen. Boeren gebruiken bijvoorbeeld relatief weinig landbouwgrond voor biologische landbouw en de teelt van eiwitrijke gewassen. Verder hebben we meer landbouwdieren per hectare cultuurgrond dan alle andere EU-landen. Twee trends zijn bij SDG 2 in een positieve richting gekeerd: bij veestapeldichtheid en bij weidegang van melkvee zijn de neutrale trends omgeslagen naar groen. Bij de productie van de landbouw daarentegen slaat de trend om van neutraal naar rood.

SDG 2   Geen honger  

Middelen en mogelijkheden

43,6%
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
14e
€ 169
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
2e

Gebruik

3,41
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
27e
4,0%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
21e
0,5%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
18e
369,3
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
3e
74,0%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
0,063
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart

Uitkomsten

85%
11e
59%
11e
3%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
34,0%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
123

Middelen en mogelijkheden betreffen de hoeveelheid land en arbeid die beschikbaar zijn voor voedselproductie. Beide indicatoren hebben een dalende, rode, trend. Het areaal cultuurgrond was in 2021 gelijk aan 43,6 procent van de totale oppervlakte (land en water) van Nederland. Ook de productiewaarde van de landbouw loopt terug, hoewel Nederland met 169 miljoen euro (prijzen 2010) per duizend arbeidsjaren na Denemarken wel op de tweede plaats in de EU staat. Nederland is een grote exporteur van landbouwproducten: in 2021 was de waarde van de landbouwexport voor het eerst meer dan 100 miljard euro. De Nederlandse economie verdiende naar schatting 46 miljard euro aan de export van deze producten, waarbij sierteeltproducten en vlees(producten) het meest opbrachten.

Gebruik betreft hoe – en hoe duurzaam – voedsel geproduceerd wordt. Hier ontwikkelen alle zes de trends zich gunstig, maar staat Nederland internationaal soms op een zeer lage positie. De arealen met biologische landbouw en eiwitrijke gewassen groeiden verder, naar 4,0 en 0,5 procent van het totale areaal cultuurgrond in respectievelijk 2020 en 2021. Door biologische landbouw en de teelt van gewassen als peulvruchten en sojabonen, komt er meer diervriendelijk, milieuvriendelijk en vleesvervangend voedsel ter beschikking. Het areaal is wel bescheiden vergeleken met andere EU-landen. Het laatste Europees vergelijkbare cijfer over de veestapeldichtheid dateert alweer uit 2016; in dat jaar had Nederland de hoogste veestapeldichtheid van Europa. Hoewel dit leidt tot hogere voedselproductie, wordt het in de context van duurzame productie en brede welvaart (dierenwelzijn en druk op het milieu) toch primair als negatief geduid. In 2020 ging 74 procent van de melkkoeien de weide in, dit is 5 procentpunt meer dan in 2015 en 2016. De trend is omgeslagen van neutraal naar stijgend. Boeren met melkvee gebruiken bijna de helft van de totale oppervlakte cultuurgrond in Nederland.

Per miljoen euro aan landbouwproductievolume lijken boeren minder chemische bestrijdingsmiddelen in te zetten. De afzet daalt trendmatig, al werd in 2020 nog altijd 369 kg per miljoen euro aan landbouwproductievolume verkocht. In EU-perspectief is dit weinig en presteert Nederland dus beter dan veel andere EU-landen. Door de grootschalige productie van de landbouw in Nederland levert het gebruik van bestrijdingsmiddelen wel milieuschade op. In verhouding tot het gebruikte landbouwareaal komt Nederland er bij het gebruik van bestrijdingsmiddelen slechter uit dan per verdiende euro.

Na een piek in 2007 is het gebruik van antibiotica in de Nederlandse veehouderij sterk gedaald. Ook hier kleurt de trend groen. Het op grote schaal (of onzorgvuldig) toedienen van antibiotica kan leiden tot resistente bacteriën, met gevolgen voor de gezondheid van zowel dier als mens. De voorgenomen reductie van 70 procent in 2020 ten opzichte van 2009 is inmiddels gehaald. In vervolg daarop zijn door overheid en veehouderij samen sectorspecifieke reductiedoelen gesteld voor 2024.

Uitkomsten beschrijven de betaalbaarheid van voedsel en de impact van voedselproductie op de leefomgeving en het dierenwelzijn. Het effect op het lokale milieu en de waterkwaliteit is gerelateerd aan onder andere de benuttingspercentages van stikstof en fosfor. Van de totale stikstofaanvoer via meststoffen in 2021 is ruim 59 procent opgenomen door gewassen. Dit betekent dat er ruim 40 procent meer mest wordt uitgereden dan landbouwgewassen nodig hebben. Wat niet wordt opgenomen verdampt of blijft achter in de bodem, waarna het uitspoelt naar grond- en oppervlaktewater. Het benuttingspercentage van fosfor lag met bijna 85 procent een stuk hoger dan dat van stikstof; hier komt evenwicht in zicht. Benuttingscijfers zijn niet beschikbaar voor bijna de helft van de EU-landen, maar van de landen waarmee wel vergeleken kan worden, staat Nederland zowel bij fosfor als bij stikstof in de achterhoede.

Consumenten kopen steeds vaker duurzame voedingsproducten. Zowel het marktaandeel van biologisch voedsel (3 procent in 2020) als het aandeel van vlees met een duurzaamheidskenmerk (34 procent van het verkochte vlees in 2020) heeft een stijgende trend, zo blijkt uit de Monitor Duurzaam Voedsel van de WUR. De bestedingen aan biologisch voedsel in supermarkten, speciaalzaken voor duurzame voeding en bij horeca en catering waren in 2020 wel iets lager dan een jaar eerder.

In de SDG-agenda wordt voor 2030 toegewerkt naar een halvering van de voedselverspilling ten opzichte van 2015. De meest recente cijfers voor Nederland (2018) komen uit de Monitor voedselverspilling, eveneens gepubliceerd door de WUR, en schatten de voedselverspilling op minimaal 96 en maximaal 149 kilo per persoon. De hoeveelheid verspild voedsel lijkt, afgaand op de afval- en veevoerstatistieken, niet af te nemen. De trend stijgt of daalt niet significant.

Beleving betreft tevredenheid met de kwaliteit en het aanbod van voedsel en tevredenheid met de leefomgeving en het dierenwelzijn. Er zijn voor deze categorie op dit moment geen indicatoren bekend die voldoen aan de kwaliteitseisen van deze publicatie.

Meer informatie

De staat van landbouw en voedsel