SDG 12 Verantwoorde consumptie en productie

Bij SDG 12 gaat het om het verminderen van afval, voedselverspilling en vervuiling, en het zuiniger omgaan met materialen. Door anders te consumeren en produceren kunnen bedrijven, overheden en consumenten de druk op het milieu verminderen.

Samenvatting van de resultaten
Het dashboard en de indicatoren
Dashboard SDG 12 Verantwoorde consumptie en productie
Meer informatie

Samenvatting van de resultaten

  • De middellangetermijntrends (2015-2022) bij SDG 12 zijn overwegend groen, of stabiel. 
  • Bij de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid van de milieusector, grondstoffenproductiviteit, publicatie van jaarverslagen over de activiteiten rondom maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo), de hoeveelheid bedrijfsafval en recycling van gemeentelijk afval, ontwikkelt de trend zich in de richting die geassocieerd wordt met hogere brede welvaart.
  • Bij de hoeveelheid bedrijfsafval in kilo per inwoner en bij de mvo-jaarverslagen is sprake van een trendomslag. Over de periode 2014-2021 was de trend nog stabiel.
  • Nederland staat bij drie indicatoren bovenin de EU-ranglijst.
  • De hoeveelheid gevaarlijk afval (omgerekend per inwoner) is in Nederland relatief hoog vergeleken met die in andere EU-landen.

Het dashboard en de indicatoren

SDG 12 concentreert zich op de transitie naar een circulaire economie: hoe gaan we efficiënter gebruikmaken van grondstoffen, meer hergebruiken en afval verminderen? Bedrijven, overheid en consumenten worden aangespoord om bewuste keuzes te maken om de druk op het milieu te verlagen en minder afhankelijk te zijn van grondstoffen. Dit beperkt de negatieve gevolgen van onze consumptie voor volgende generaties.

Er zijn belangrijke dwarsverbanden tussen SDG 12 en met name SDG 2 Geen honger, SDG 6 Schoon water en sanitair, SDG 7 Betaalbare en duurzame energie, SDG 13 Klimaatactie en SDG 15 Leven op het land.

De trends van de indicatoren in dit dashboard laten een stabiele tot stijgende welvaart zien, met uitzondering van de afnemende trend voor het percentage gerecycled bedrijfsafval. Bij de toegevoegde waarde en werkgelegenheid van de milieusector, de grondstoffenproductiviteit, de publicatie van mvo-jaarverslagen, de hoeveelheid bedrijfsafval en recycling van gemeentelijk afval, beweegt de trend zich in de richting die geassocieerd wordt met hogere brede welvaart en richting de doelen van de SDG-agenda. Binnen de EU heeft Nederland drie posities in de voorhoede. Alleen bij de hoeveelheid gevaarlijk afval, omgeslagen per hoofd van de bevolking, neemt Nederland een zeer lage positie in.

SDG 12 Verantwoorde consumptie en productie  

Middelen en mogelijkheden

2,6%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
12e
2,4%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
90%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
8e

Gebruik

7 427
1e
1 417
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
562
12e
288
21e

Uitkomsten

€ 5,88
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
1e
8,2
74,2%
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
57,8%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
3e
62,4%
9e
0,6

Beleving

13,8%
18e

Middelen en mogelijkheden betreffen de mogelijkheden om duurzaam te produceren en consumeren. Negentig van de honderd bedrijven met de hoogste omzet publiceerden in 2022 een mvo-jaarverslag. De middellangetermijntrend (2015-2022) is omgeslagen van neutraal naar stijgend. Daarnaast draagt de toegevoegde waarde van de milieusector relatief steeds meer bij aan het bbp. Bedrijven in deze sector zijn actief op het gebied van milieubescherming en het beheer van natuurlijke hulpbronnen. In 2022 ging het om 2,6 procent van het bbp, de trend is stijgend. Binnen de EU heeft Nederland (in 2019) een positie in de middengroep. De milieusector was in 2022 goed voor 2,4 procent van de totale werkgelegenheid, ook daar is de trend stijgend.

Gebruik gaat over de hoeveelheid verbruikte grondstoffen en andere materialen, en gegenereerd afval. De overheid wil het gebruik van abiotische grondstoffen (mineralen, metalen en fossiele grondstoffen) tussen 2014 en 2030 halveren, en streeft naar een volledig circulaire economie in 2050. Het Planbureau voor de Leefomgeving constateert in de Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) 2023 ‘dat de afgelopen jaren nauwelijks vooruitgang geboekt is.’ En dat ‘om de kabinetsdoelen alsnog in zicht te brengen meer verplichtend beleid nodig is en het cruciaal is dat producten al in de ontwerpfase zo worden vormgegeven dat hoogwaardige recycling, langduriger gebruik en minder inzet van nieuwe grondstoffen mogelijk zijn.’ Met de relatief lage hoeveelheid binnenlands materialenverbruik per hoofd van de bevolking is Nederland in 2021 overigens de koploper van de EU.

Het beleid zet in op ontkoppeling van afvalproductie en economische activiteiten: economische groei die gepaard gaat met relatieve – of zelfs absolute – vermindering van afval. De monitor volgt zowel de ontwikkeling van de hoeveelheid afval als het hergebruik van verschillende soorten afval. In 2021 zamelden gemeenten 9,8 miljard kilogram aan huishoudelijk afval in, zo’n 562 kilogram per inwoner. Het gaat hier om afval dat wordt opgehaald of ingezameld via de milieustraat. Textiel, oud papier en karton dat voor goede doelen of door scholen en verenigingen wordt ingezameld is daarbij inbegrepen. In 2020, het eerste jaar van de coronapandemie, was dit wat meer: 582 kilogram per inwoner. Toen is met name veel grof tuinafval, hout, puin en grond ingeleverd. De middellangetermijntrend (2015-2022) is neutraal. Dit geldt ook voor het gevaarlijk afval dat (omgerekend per hoofd van de bevolking) geproduceerd is. Met 288 kilo per inwoner staat Nederland daar in de onderste groep van de EU-ranglijst. Gunstiger vanuit het oogpunt van brede welvaart is de ontwikkeling van de hoeveelheid bedrijfsafval per hoofd van de bevolking: daar is een trendomslag van neutraal naar dalend (groen).

Uitkomsten gaan over efficiëntie van grondstoffengebruik en hergebruik van afval. De winning van grondstoffen is verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de milieu-impact van de economie in zowel binnen- als buitenland. Het omlaag brengen van het grondstoffengebruik speelt een belangrijke rol in de transitie naar een circulaire economie.

De middellangetermijntrend van de grondstoffenproductiviteit laat zien dat producenten steeds efficiënter omgaan met grondstoffen. Nederland voert de EU-ranglijst aan, en de stijgende trend duidt op verdere verbetering. Om te voorzien in de Nederlandse consumptiebehoefte werd in de hele wereld in 2020 gemiddeld 8,2 ton per inwoner aan grondstoffen gewonnen (de grondstofvoetafdruk). Dit cijfer is indicatief. Voor het in kaart brengen van de voetafdruk wordt gebruik gemaakt van buiten het CBS ontwikkelde methoden. Momenteel wordt gewerkt aan verbetering van deze en andere voetafdrukken, onder meer in het kader van de ICER.

Hergebruik van afval is eveneens een belangrijk doel bij SDG 12. Van het bedrijfsafval werd in 2021 werd bijna driekwart opnieuw gebruikt, waarbij meestal recyclingbedrijven of handelaren in afval en schroot worden ingeschakeld. Het aandeel is inclusief nuttige toepassingen van bedrijfsafval als funderingsmateriaal voor wegverharding of als afdekmateriaal op stortplaatsen, maar exclusief het gebruik als (secundaire) brandstof met energieterugwinning. De trend is dalend, dus rood. Het hergebruik- en composteerpercentage van gemeentelijk afval heeft wel een stijgende trend. In 2021 werd 57,8 procent benut in het kader van recycling. Nederland zamelt veel afval gescheiden in, en heeft een plek in de kopgroep van de EU.

Naast de grondstofvoetafdruk geeft ook de landvoetafdruk een beeld van de impact van de Nederlandse consumptie elders in de wereld. Hoeveel land is in de wereld nodig om te voorzien in de consumptie door burgers en de overheid? Bij een groeiende bevolking en toenemende welvaart kan bijvoorbeeld de vraag naar biobrandstoffen toenemen. Of er zullen meer natuurlijke gebieden worden ontgonnen, zeker als bestaande landbouwgrond onbruikbaar wordt door erosie, verzilting, verstedelijking of woestijnvorming. Dit alles brengt achteruitgang van ecosystemen en biodiversiteit met zich mee. Het meest recente jaar waarvoor het PBL de Nederlandse landvoetafdruk berekend heeft is 2019: 0,62 hectare per inwoner. Door de grote rol van import van grondstoffen voor onze consumptie ligt deze voetafdruk voor ruim 80 procent in het buitenland. Er zijn niet genoeg datapunten in de periode 2015-2022 om voor deze indicator een trend te berekenen. Door definitieverschillen is de landvoetafdruk lastig te vergelijken met die van andere landen. Het PBL gaat echter uit van een mondiaal gemiddelde van circa 0,65 hectare per persoon in 2018. Europeanen leggen naar schatting ‘beslag’ op 0,9 hectare land. In dat licht lijkt de Nederlandse landvoetafdruk relatief klein.

Beleving betreft de zorgen van mensen over vervuiling, verspilling, grondstoffenverbruik en andere aspecten van duurzaamheid. In 2022 ervoer 13,8 procent van de bevolking hinder van afval, verontreiniging of andere milieuproblemen. De middellangetermijntrend is neutraal. De ondervonden overlast was in 2022 wel minder groot dan in 2020 (14,3 procent) en 2021 (15,9 procent).

Meer informatie

Natuurlijk kapitaal
Afvalcijfers op een rij
Green Deal: CBS werkt met externe partners aan verduurzaming
Integrale Circulaire Economie Rapportage 2023 | Compendium voor de Leefomgeving
Circulariteit Nederlandse economie nauwelijks toegenomen
Circulaire economie in Nederland
Grondstofvoetafdruk van consumptie gedaald tot 7 duizend kilo per persoon
Voorraden in de maatschappij grondstoffenbasis voor een circulaire economie