SDG 12 Verantwoorde consumptie en productie

Bij SDG 12 gaat het om het verminderen van afval, voedselverspilling en vervuiling, en het zuiniger omgaan met materialen. Door anders te consumeren en produceren kunnen bedrijven, overheden en consumenten de druk op het milieu verminderen.

Samenvatting van de resultaten
Het dashboard en de indicatoren
Dashboard SDG 12 Verantwoorde consumptie en productie
Meer informatie

Samenvatting van de resultaten

  • De meeste trends dalen of stijgen niet. De brede welvaart in SDG 12 is stabiel.
  • De toegevoegde waarde van de milieusector, de grondstoffenproductiviteit en recycling van gemeentelijk afval stijgen trendmatig.
  • Nederland staat bij vier indicatoren bovenin de EU-ranglijst.
  • De hoeveelheid gevaarlijk afval is in Nederland relatief hoog vergeleken met andere EU-landen.
  • Het percentage bedrijfsafval dat wordt gerecycled daalt trendmatig. In de periode 2013-2020 was de trend nog stabiel.

Het dashboard en de indicatoren

SDG 12 concentreert zich op de transitie naar een circulaire economie: hoe gaan we efficiënter gebruikmaken van grondstoffen, meer hergebruiken en afval verminderen? Bedrijven, overheid en consumenten worden aangespoord om bewuste keuzes te maken om de druk op het milieu te verlagen en de minder afhankelijk te zijn van grondstoffen. Zo beperken we de negatieve gevolgen van ons consumptie voor volgende generaties.

Het Nederlandse beleid dekt alle onderdelen van SDG 12 en is voornamelijk afkomstig van de ministeries van IenW, EZK en LNV, met stukken vanuit BZK en BZ (CBS, 2021). Het rijksbrede programma Circulaire Economie 2050 wordt getrokken door IenW, met bijdragen van LNV (kringlooplandbouw) en EZK (verduurzaming basisindustrie). Daarnaast is er het regio- en stedenbeleid (LNV, BZK), draagt de rijksoverheid zelf bij via het beleid op maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI) en wordt het bedrijfsleven aangemoedigd om op een maatschappelijk verantwoorde manier te ondernemen (mvo). Er zijn belangrijke dwarsverbanden tussen SDG 12 en met name SDG’s SDG 2 Geen honger, SDG 6 Schoon water en sanitair, SDG 7 Betaalbare en duurzame energie, SDG 13 Klimaatactie en SDG 15 Leven op het land. Om hier meer zicht op te krijgen heeft het CBS aanvullend onderzoek gedaan.

De trends van de indicatoren in dit dashboard laten een stabiele tot stijgende welvaart zien, met uitzondering van de afnemende trend voor gerecycled bedrijfsafval. Bij toegevoegde waarde van de milieusector, grondstoffenproductiviteit en recycling van gemeentelijk afval beweegt de trend zich in de richting van de doelen van de SDG-agenda. Ook binnen de EU presteert Nederland tamelijk goed, met vier posities in de Europese voorhoede. Alleen bij de hoeveelheid gevaarlijk afval neemt Nederland een zeer lage positie in.

SDG 12   Verantwoorde consumptie en productie  

Middelen en mogelijkheden

2,5%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
10e
1,9%
88%
6e

Gebruik

9 505
3e
1 399
583
15e
299
21e

Uitkomsten

€ 4,91
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
1e
7,4
73,9%
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
56,8%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
3e
63,9%
7e
0,6

Beleving

15,9%
18e

Middelen en mogelijkheden gaan over de mogelijkheden om duurzaam te produceren en consumeren. Bijna negentig van de honderd bedrijven in Nederland met de hoogste omzet publiceerden in 2020 een duurzaamheidsjaarverslag. Daarnaast wordt het belang van de milieusector in de economie groter. Bedrijven in deze sector produceren goederen en verlenen diensten op het gebied van milieubescherming en het beheer van natuurlijke hulpbronnen. De trend in hun toegevoegde waarde is opwaarts: in 2021 ging het om 2,5 procent van het bbp. De trend van de werkgelegenheid in de milieusector is neutraal: 1,9 procent van de totale werkgelegenheid in 2021. In internationaal opzicht nam Nederland (in 2018) nog wel een middenpositie in qua toegevoegde waarde van de milieusector.

Gebruik betreft de hoeveelheid verbruikte grondstoffen en andere materialen en gegenereerde afval. De overheid wil het gebruik van abiotische grondstoffen tussen 2014 en 2030 halveren, en streeft naar een volledig circulaire economie in 2050. Omdat het grondstoffenverbruik echter niet snel genoeg lijkt te dalen om abiotische grondstoffen te halveren voor 2030, vraagt het Planbureau voor de Leefomgeving om meer en concretere maatregelen. Met de relatief lage hoeveelheid binnenlands materialenverbruik stond Nederland in 2019 op de derde plaats binnen de EU. Een ander beleidsdoel is de ontkoppeling van afvalproductie en de economie. Dit houdt in dat economische groei gepaard gaat met relatief – of zelfs absoluut – minder afval. De trend van de hoeveelheid gemeentelijk afval per inwoner is neutraal. Wel steeg het van ruim 550 kg per inwoner in 2019 tot 583 kg in 2020. Mensen waren tijdens de coronapandemie vaker en langer thuis en bestelden meer online, wat tot meer verpakkingsafval leidde. Ook bij de hoeveelheden bedrijfsafval en gevaarlijk afval per inwoner blijft de trend neutraal. In 2020 produceerde Nederland omgerekend per inwoner 1 399 kg bedrijfsafval en in 2018 bijna 300 kg gevaarlijk afval. De hoeveelheid bedrijfsafval is recent wel afgenomen. Bij gevaarlijk afval staat Nederland met een 21e positie laag op de EU-ranglijst (2018). Bij gemeentelijk afval staat Nederland in de middengroep.

Uitkomsten gaan over efficiëntie van grondstoffengebruik en hergebruik van afval. Nederlandse producenten gaan steeds efficiënter om met grondstoffen: de trend van de grondstoffenproductiviteit is groen en Nederland voert in 2020 de EU-ranglijst aan. Bij de grondstoffenvoetafdruk - de totale hoeveelheid gebruikte grondstoffen per inwoner – is de trend neutraal. Het CBS werkt momenteel met andere instanties samen om deze en andere voetafdrukken beter te kunnen berekenen.

Tussen 2012 en 2022 moet de hoeveelheid afval die niet wordt gerecycled, gecomposteerd of in energie omgezet zijn gehalveerd. In 2020 werd 73,9 procent van het bedrijfsafval opnieuw gebruikt, waarbij meestal recyclingbedrijven of handelaren in afval- en schroot worden ingeschakeld. Dit percentage omvat ook nuttige toepassingen van bedrijfsafval als funderingsmateriaal voor wegverharding of als afdekmateriaal op stortplaatsen, maar niet het gebruik als (secundaire) brandstof met energieterugwinning. De trend slaat om van neutraal naar dalend.

Het hergebruik- en composteerpercentage van het gemeentelijk afval heeft juist een stijgende trend. In 2020 bedroeg het aandeel 56,8 procent. Van het gevaarlijk afval werd in 2018 bijna twee derde apart ingezameld. Nederland heeft bij de gescheiden inzameling van gemeentelijk afval en bij recycling van gevaarlijk afval al een aantal jaren een hoge Europese ranking.

De landvoetafdruk is een maatstaf voor het landgebruik ten behoeve van Nederlandse consumptie: hoeveel land in de wereld is nodig om te voorzien in de Nederlandse consumptie door burgers en overheid? Bij een groeiende bevolking en toenemende welvaart kan bijvoorbeeld de vraag naar biobrandstoffen toenemen. Of zullen meer natuurlijke gebieden worden ontgonnen, als bestaande landbouwgrond onbruikbaar wordt door erosie, verzilting, verstedelijking of woestijnvorming. Dit met achteruitgang van de biodiversiteit tot gevolg. Het meest recente jaar waarvoor deze voetafdruk beschikbaar is, is 2017: 0,6 hectare per inwoner. Voor deze indicator kan geen trend berekend worden voor de periode 2014-2021.

Beleving betreft de zorgen van mensen over vervuiling, verspilling, grondstoffenverbruik en andere aspecten van duurzaamheid. In 2021 ervoer 15,9 procent van de volwassen bevolking hinder van afval, verontreiniging of andere milieuproblemen. De overlast was duidelijk groter dan in 2020 (14,3 procent).

Meer informatie

Indicatoren voor de Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) van het PBL

Natuurlijk kapitaal

Afvalcijfers op een rij