SDG 9.2 Duurzame bedrijvigheid

Het tweede deel van SDG 9 richt zich op een sterker en duurzamer bedrijfsleven. Kleine bedrijven moeten betere toegang krijgen tot hoogwaardige markten en financiering. Het gaat in Nederland vooral om de relaties tussen bedrijven en werknemers, de rol van het midden- en kleinbedrijf (mkb) en de grote bedrijven, en duurzaamheid van productieprocessen en producten.

Samenvatting van de resultaten
Het dashboard en de indicatoren
Dashboard SDG 9.2 Duurzame bedrijvigheid
Meer informatie

Samenvatting van de resultaten

  • Acht van de twaalf indicatoren hebben een trend die wijst op stijgende brede welvaart.
  • De tevredenheid van werkenden met de arbeidsomstandigheden stijgt trendmatig.
  • Relatief weinig ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (mkb) ervaren toegang tot financiering als belangrijkste probleem, de trend is dalend. Nederland staat bovenin de EU-ranglijst.
  • Ook bij de toegevoegde waarde en werkgelegenheid van de milieusector, de energie- en broeikasgasintensiteit van de economie, mvo- (maatschappelijk verantwoord ondernemen) jaarverslagen en het vertrouwen in banken, wijzen de trends op een hogere brede welvaart.
  • Waar de positie met die van andere EU-landen vergeleken kan worden, staat Nederland boven- of middenin de EU-ranglijst.

Het dashboard en de indicatoren

Deze veelomvattende SDG bevat drie hoofdcomponenten: infrastructuur en mobiliteit, duurzame bedrijvigheid, en kennis en innovatie. Dit tweede dashboard voor SDG 9 beschrijft de versterking en verduurzaming van het bedrijfsleven en de toegang van kleine bedrijven tot hoogwaardige markten en tot financiering. De SDG-agenda bevat relevante indicatoren voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) en bedrijvigheid in ontwikkelde landen als Nederland. Mvo raakt overigens ook andere SDG’s: toegang tot krediet voor kleine bedrijven, aandacht voor werknemers, duurzame productieprocessen, en inclusieve en duurzame waardeketens, ook over landsgrenzen heen. In een ontwikkelde economie als die van Nederland zijn vooral de relaties tussen bedrijven en werknemers, de rol van het mkb en de grote bedrijven, en duurzame productieprocessen en producten van belang. Sommige onderwerpen uit de SDG-agenda zijn voor Nederland minder relevant, bijvoorbeeld het vergroten van het aandeel van de industrie in de economie.

Het beeld bij dit dashboard is tamelijk rooskleurig. Bij acht van de twaalf indicatoren beweegt de trend in de richting van de doelen voor 2030 en een hogere brede welvaart. In de andere gevallen is de trend stabiel. Nederland heeft daarbij posities in de bovenste en de middengroep van de EU.

SDG 9 Industrie, innovatie en infrastructuur: duurzame bedrijvigheid  

Middelen en mogelijkheden

5,2%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
3e
2,6%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
12e
2,4%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
90%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
8e

Gebruik

112,4
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
9e
7 427
1e

Uitkomsten

62,4%
8e
0,22
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
9e
76,5%
4e

Beleving

77,1%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
2e
35,8%
48,5%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
11e

Middelen en mogelijkheden betreffen de mogelijkheden voor bedrijven om hun productieprocessen, energieverbruik en waardeketens duurzaam te maken. Alle vier de indicatoren ontwikkelen zich gunstig vanuit het oogpunt van brede welvaart. Ten eerste publiceerden, volgens KPMG, 90 van de qua omzet honderd grootste bedrijven in 2022 een duurzaamheidsverslag. Bij de meting aan het begin van de trendperiode, in 2015, betrof het 80 van de honderd. Daarnaast neemt het belang van bedrijven die actief zijn op het gebied van milieubescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen gestaag toe. In 2022 bedroeg de toegevoegde waarde van deze zogenoemde milieusector 2,6 procent van het bbp en was goed voor 2,4 procent van de totale werkgelegenheid.

Een derde positieve ontwikkeling is er bij toegang tot financiering. Dit werd in 2021 door 5,2 procent van de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf benoemd als grootste belemmering voor de bedrijfsvoering. Aan het begin van de trendperiode (2015) was dit nog 12,9 procent. In de EU behoort Nederland met dit lage percentage tot de kopgroep. In 2022 is de vraagstelling van deze internationale enquête gewijzigd en worden aan de ervaren belemmeringen punten toegekend op een schaal van 1-10. Met een score van 3,1 was toegang tot financiering in 2022 het minst zwaarwegende probleem voor ondernemers in het Nederlandse mkb. De trend en de positie zijn nog berekend met de oude reeks.

Gebruik heeft betrekking op de inspanning van bedrijven om hun productieprocessen, energieverbruik en waardeketens duurzaam te maken. De energie-intensiteit van de economie – een maat voor de efficiëntie van energiegebruik – daalt trendmatig. De trend van het binnenlands materialenverbruik is stabiel. Nederland voert in 2021 de EU-ranglijst aan met 7427 kg per inwoner, wat hier betekent het laagste verbruik van alle EU-landen.

Uitkomsten hebben betrekking op de feitelijke duurzaamheid van productieprocessen en waardeketens. Het Nederlandse bedrijfsleven bestaat grotendeels uit middelgrote en kleine bedrijven (tot 250 medewerkers). Samen zijn zij in 2021 goed voor 62,4 procent van de toegevoegde waarde van de gehele niet-financiële sector. De trend is neutraal. In 2020 en 2021 zijn in het kader van de coronasteunmaatregelen grote bedragen uitgekeerd aan bedrijven (bijvoorbeeld exploitatiesubsidies zoals NOW). Hier zijn de coronasubsidies niet meegeteld in de toegevoegde waarde.

Als maatstaf voor de milieu-efficiëntie van de economie is hier de broeikasgasintensiteit genomen. Deze daalt trendmatig: bij de economische activiteiten worden minder broeikasgassen uitgestoten. In de EU heeft Nederland een positie in de middengroep. Bij de arbeidsinkomensquote (aiq) staat Nederland bovenaan de EU-ranglijst. Dit is slechts indicatief: een vergelijking met andere landen is lastig te maken vanwege definitieverschillen. In SDG 8.1 wordt wat dieper ingegaan op de aiq.

Beleving geeft een beeld van hoe tevreden werkenden zijn met de arbeidsomstandigheden en hoeveel vertrouwen mensen hebben in banken en grote bedrijven. Bijna de helft van de bevolking heeft tamelijk veel of heel veel vertrouwen in banken. Het vertrouwen nam zowel in 2020 als 2021 flink toe, achtereenvolgens met 5,1 en 2,1 procentpunt. In 2022 bleef het vrijwel gelijk (48,5 procent). De middellangetermijntrend is stijgend. Het vertrouwen in grote bedrijven is een stuk minder groot dan het vertrouwen in banken: 35,8 procent in 2022. Ten opzichte van 2021 betekent dit een daling van 3,4 procentpunt; de middellangetermijntrend is hier stabiel.

Tot slot groeit de tevredenheid met de arbeidsomstandigheden trendmatig. Uit cijfers van het CBS en TNO blijkt dat in 2021 77,1 procent van de werkenden tevreden was over de arbeidsomstandigheden. Deze cijfers hebben vanaf deze editie van de monitor betrekking op (vrijwel) alle werkenden. De uitkomsten over 2022 zijn niet goed vergelijkbaar met die in eerdere jaren. Hier is de – stijgende - trend dan ook gebaseerd op de uitkomsten tot en met 2021, en is de uitkomst over 2022 (76,2 procent) niet in het dashboard opgenomen.

Meer informatie

8 op de 10 bedrijven bezig met verduurzamen
Circulariteit Nederlandse economie nauwelijks toegenomen
Bedrijven
Dossier duurzaamheid