SDG 7 Betaalbare en duurzame energie

In 2030 moet iedereen toegang hebben tot betaalbare, betrouwbare en duurzame energie. Energie is onmisbaar in onze maatschappij, maar komt nog vaak uit fossiele bronnen: kolen, olie en gas. Voor Nederland gaat het in SDG 7 vooral over energiezekerheid, verduurzaming en energie-efficiëntie.

Samenvatting van de resultaten
Het dashboard en de indicatoren
Dashboard SDG 7 Betaalbare en duurzame energie
Meer informatie

Samenvatting van de resultaten

  • De meeste middellangetermijntrends (2015-2022) zijn stabiel of wijzen in de richting die geassocieerd wordt met stijgende brede welvaart.
  • De hoeveelheid minerale reserves die vanuit economisch en maatschappelijk oogpunt als winbaar gezien wordt, is de afgelopen jaren sterk afgenomen (vanwege gasbesluiten over met name het Groninger gasveld).
  • In 2021 ging 3,8 procent van de consumptieve bestedingen op aan energie voor de woning. Het aandeel in 2022 is nog niet bekend. De prijzen stegen toen fors, maar huishoudens temperden ook hun gebruik en ontvingen compensatie. Hoeveel meer beslag er in 2022 werd gelegd op het huishoudbudget, valt nog niet te zeggen. De aanschaf van zonnepanelen en warmtepompen wordt overigens gezien als een investering van de huishoudens. Dit maakt in de Nationale rekeningen, waaraan deze cijfers ontleend zijn, geen deel uit van de consumptieve bestedingen.
  • Nederland staat meestal onder- of middenin de EU-ranglijst. Positieve uitzonderingen in 2021 zijn het - vergeleken met andere landen - relatief kleine aandeel van de uitgaven aan energie in de consumptieve bestedingen, en het in Europees perspectief lage percentage huishoudens dat moeite heeft de woning op aangename temperatuur te houden. Hoe dit in 2022 was, is nog niet bekend.

Het dashboard en de indicatoren

Nederland focust bij SDG 7 op energiezekerheid, verduurzaming en energie-efficiëntie, onderwerpen die behoren tot de belangrijkste in het maatschappelijke en politieke debat van de afgelopen jaren en die gelet op de geopolitieke spanningen zeer actueel zijn. Beleid rond klimaat (SDG 13) en energie wordt gezamenlijk vormgegeven in de context van het Klimaatakkoord, met een Klimaatfonds om economie en samenleving te verduurzamen. Ook zeer relevant voor Nederland is het zich steeds sterker ontwikkelende energiebeleid vanuit de Europese Unie. De indicatoren in SDG 7 zijn nu nog vooral gericht op hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Betaalbaarheid wordt voor Nederland echter ook steeds relevanter. Daartoe is een indicator toegevoegd: of men in staat is de woning adequaat te verwarmen. Recent is door een deel van de huishoudens bezuinigd op de stookkosten vanwege de hoge prijzen, maar dit is in de trend nog niet terug te zien. In deze monitor wordt namelijk primair gekeken naar de middellangetermijntrends (2015-2022).

De trendmatige ontwikkelingen (2015–2022) bij SDG 7, duiden op een beweging in de richting van de doelen van de SDG-agenda en stijgende of stabiele brede welvaart. Gunstig vanuit dit perspectief is de groei van de investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparingen als percentage van het bbp. Wel was het aandeel in 2021 iets lager dan in 2020. Ook de uitbreiding van de werkgelegenheid in de duurzame energiesector, het opgesteld vermogen voor hernieuwbare elektriciteit, het toenemend gebruik van hernieuwbare energie, de lagere energie-intensiteit van de economie, de trendmatige daling van de invoer van fossiele brandstoffen, en de dalende trend bij het totale energieverbruik per inwoner betekenen in dit kader goed nieuws. Er zijn wel zorgen over de leveringszekerheid van energie: de eigen minerale reserves nemen af. Er wordt veel geïnvesteerd om de afhankelijkheid van invoer van energie te verminderen.

SDG 7 Betaalbare en duurzame energie  

Middelen en mogelijkheden

1,4%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
1,0%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
0,4
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
10e
1 551,1
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
8e
56,0%
16e
3,8%
7e

Gebruik

4 114
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
23e
112,4
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
9e

Uitkomsten

3,2
11,0
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
27e
20
13,0%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
25e
2,4%
7e

Verbranding van fossiele brandstoffen door elektriciteitscentrales, de industrie, auto’s, in woningen en andere gebouwen gaat gepaard met broeikasgasemissies (zie ook SDG 13 Klimaatactie). Om de hoeveelheid uitstoot te reduceren is ingezet op de energietransitie. Daarbij kwam de noodzaak snel minder afhankelijk te worden van geïmporteerd aardgas. Deze omschakeling naar verduurzaming heeft een positief effect op de huidige brede welvaart en op de kapitalen die we nalaten voor toekomstige generaties (brede welvaart later).

In de praktijk betekent verduurzaming veelal een overstap naar elektrische installaties. De extra vraag naar elektriciteit legt dan ook een grote druk op het elektriciteitsnet. Hier zal fors in geïnvesteerd moeten worden, omdat het aanbod de vraag anders niet bijhoudt. In Nederland is de energiezekerheid altijd groot geweest. Maar naarmate de gaswinning in Groningen verder afgebouwd werd, raakte ons land meer afhankelijk van ingevoerde energie. De geopolitieke spanningen rond Rusland en Oekraïne onderstreepten de kwetsbaarheid, die voor vrijwel heel Europa geldt, nog eens extra. Onder invloed van de energietransitie wordt inmiddels weer meer energie uit binnenlandse (hernieuwbare) bronnen betrokken. Het aandeel energie uit het buitenland (alle bronnen) daalde naar 56 procent in 2021. Overigens zijn installaties die nodig zijn voor het benutten van hernieuwbare bronnen veelal ook afkomstig uit het buitenland, daar is dus ook een afhankelijkheid.

Middelen en mogelijkheden betreffen de beschikbaarheid en betaalbaarheid van energie en, vooral voor Nederland relevant, investeringen in duurzame energievoorziening. De trend van investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparing is opwaarts. In 2021 ging het om 1,4 procent van het bbp, tegen 1,1 procent aan het begin van de trendperiode (2015). Wel was er een hoger niveau in het voorlaatste jaar (2020) met 1,7 procent. Investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparing betreffen hoofdzakelijk wind- en zonne-energie, isolatie, hergebruik en winning van warmte uit reststromen, zon, lucht, bodem of water, biomassa, en energiebesparende technieken, voor zowel huishoudens als bedrijven. De duurzame-energiesector was in 2021 goed voor 1,0 procent van de totale werkgelegenheid, tegen 0,6 procent in 2015. Het gaat zowel om werk bij bedrijven en instanties die duurzame energie produceren (exploitatiefase), als om bedrijven die actief zijn in de ketens voor of na deze fase. In deze afbakening omvat de duurzame energiesector ook activiteiten op het gebied van energiebesparing, hernieuwbare energiesystemen en het verduurzamen van fossiele energie (bv. CO2-afvang en opslag).

Het in Nederland opgestelde vermogen voor hernieuwbare elektriciteit, is in de trendperiode voor deze monitor (2015-2022) fors toegenomen: van 292 megawatt per miljoen inwoners in 2015 naar 1 551 megawatt in 2022. De stijging is onder meer het gevolg van uitbreiding met windmolenparken op het land en voor de kust, maar ook het elektrisch vermogen van installaties om zonnestroom op te wekken groeide aanzienlijk. Met een 8e positie van 27 EU-landen bezette Nederland in 2021 een middenpositie binnen de EU. Het gaat bij deze indicator om de hoeveelheid elektriciteit die maximaal kan worden opgewekt bij ideaal weer. De daadwerkelijke productie van zonnestroom is slechts ongeveer 10 procent van de maximale productie, omdat de zon maar een beperkt deel van het jaar schijnt. Windmolens op zee produceerden in 2022 op 37 procent van de maximale capaciteit. Een megawatt zon is dus niet goed vergelijkbaar met een megawatt wind (op zee).

Naast groene trends toont de categorie ‘middelen en mogelijkheden’ ook een rode. De huidige energievoorziening in Nederland is nog grotendeels gebaseerd op fossiele brandstoffen. Het is dan ook belangrijk dat er voldoende fossiele energiereserves en voorraden zijn voor energieleveringszekerheid. Reserves betreffen de nog niet gewonnen hoeveelheden olie en gas in de ondergrond. Voorraden omvatten het reeds gewonnen gas (uit binnenland of buitenland) en kunnen snel benut worden. Waar reserves belangrijk zijn voor de lange termijn, zijn voorraden aardgas en olie essentieel om tijdelijke onderbrekingen van de aanvoer op te kunnen vangen.

De reserves die vanuit economisch en maatschappelijk oogpunt als winbaar gezien worden, zijn de afgelopen jaren echter sterk afgenomen, vanwege gasbesluiten over met name het Groninger gasveld. De middellangetermijntrend daalt. Voor het behalen van de klimaatdoelstellingen is de afbouw van de gaswinning in Groningen, die nodig is met het oog op de bodemgesteldheid en het veiligheidsrisico voor de inwoners, minder gunstig. Gegeven de behoefte aan gas heeft Gronings gas namelijk een relatief betere CO2-voetafdruk dan bijvoorbeeld Russisch gas of vloeibaar gas uit de Verenigde Staten. Afgelopen jaar was er veel aandacht voor het aanleggen van voorraden aardgas. In Europa is afgesproken dat aardgasbergingen aan het begin van het stookseizoen voor 80 procent gevuld moesten zijn. In de meeste landen, waaronder Nederland, werd zelfs de 90 procent gehaald.

De overgrote meerderheid van de Nederlandse huishoudens maakt voor warm water, koken en verwarming gebruik van gas, en er zijn leveringsverplichtingen voor gas aan Duitse huishoudens. De gasmarkt in de EU is sterk verweven en landen hebben afgesproken elkaar te helpen bij schaarste. De energieafhankelijkheid van de EU als geheel is daarmee ook een factor van betekenis geworden. In 2021 kwam 56 procent van de energie uit invoer, de trend bij afhankelijkheid van het buitenland is omgeslagen van stijgend naar stabiel.

Als indicator voor de betaalbaarheid van energie kijken we naar het aandeel van de energierekening als percentage van de totale consumptieve uitgaven van huishoudens, uit de Nationale rekeningen. Onder invloed van de sterk gestegen energieprijzen nam dit in 2021 toe naar 3,8 procent. Het aandeel in 2022 is nog niet bekend. De prijzen stegen toen fors, maar huishoudens temperden ook hun gebruik en ontvingen compensatie. Hoeveel meer beslag er in 2022 werd gelegd op het huishoudbudget valt nog niet te zeggen. De gestegen energieprijzen zorgden voor een hoge inflatie. Betaalbaarheid van energie is dan ook een groot punt van zorg.

Gebruik betreft de hoeveelheid energie die wordt gebruikt en bespaard. Bij het totale energieverbruik omgerekend per inwoner is de trend dalend, maar Nederland bezet een plek in de achterhoede in vergelijking met andere EU-landen. Hierbij speelt de aard van de economische activiteiten een rol: Nederland maakt energie-intensieve producten als basismetaal en basischemicaliën, die vervolgens in andere landen in minder energie-intensieve productieprocessen verder worden verwerkt.

Positief is de trendmatige afname van de energie-intensiteit, een maat voor de energie-efficiëntie van de economie: hoeveel energie wordt verbruikt in verhouding tot de omvang van de economie. Hier spelen zowel een verandering van de productiestructuur (verschuiving van maakindustrie naar diensteneconomie) als een verbetering van de energie-efficiëntie (bijvoorbeeld door energiebesparing en isolatie) een rol. Als energie-intensieve productie overigens naar het buitenland verhuist, kan dat zijn naar fabrieken die wellicht minder efficiënt zijn. Dit is per saldo minder gunstig, maar wordt gezien als tweede-orde effect.

Nederland bezette in 2021 binnen de EU een positie in de middengroep. Ook bij deze internationale vergelijking past de kanttekening dat de samenstelling van de economische activiteiten en het energieverbruik in de bijbehorende productieprocessen, van land tot land sterk verschilt.

Uitkomsten betreffen de duurzaamheid en verspilling van energie. De langjarige trend bij de invoer van fossiele energiedragers daalt inmiddels, hier is een trendomslag. Nederland staat als belangrijkste importeur van fossiele brandstoffen in 2021 wel helemaal onderaan de EU-ranglijst. Een groot deel van deze invoer wordt daarna ook weer uitgevoerd. De handel in fossiele energiedragers heeft een negatief effect op de brede welvaart elders. Vanuit het perspectief van duurzaamheid wordt veel invoer dan ook als negatief getypeerd (interen op natuurlijk kapitaal in landen van herkomst).

Een nieuwe indicator in dit dashboard is het percentage huishoudens dat niet in staat is de woning adequaat te verwarmen. In 2021 ging het om 2,4 procent, in Europees perspectief een relatief laag percentage. Huishoudens in Bulgarije kampen met de grootste problemen, bijna een kwart van de huishoudens leeft in een te koude woning. Voor 2022, een jaar waarin energieprijzen zeer sterk zijn gaan stijgen, zijn nog geen cijfers bekend.

Er wordt steeds meer energie uit hernieuwbare bronnen gebruikt. Het aandeel groeide van 5,7 procent aan het begin van de trendperiode in 2015 naar 13,0 procent in 2021. Voor 2022 zijn de cijfers er nog niet, maar het doel is 16 procent (conform Energieakkoord). In EU-verband heeft Nederland 27 procent hernieuwbare energie als doel gesteld voor 2030. Ondanks de stijgende trend behoort Nederland tot de hekkensluiters in de EU. Vergeleken met andere landen, zoals Duitsland, is de Nederlandse overheid lang terughoudend geweest met het financieel stimuleren van hernieuwbare energie. De laatste jaren is dit beeld wel omgeslagen: het aandeel hernieuwbare energie in Nederland groeit hard. Voor internationale vergelijkingen is het relevant op te merken dat we in Nederland relatief weinig gebruik kunnen maken van waterkracht. Ook gebruiken huishoudens hier relatief weinig hout voor verwarming.

Een goed functionerend stroomnetwerk is essentieel voor het functioneren van de samenleving. In het dashboard geeft de indicator stroomstoringen een indicatie van de betrouwbaarheid en leveringszekerheid van elektriciteit. Deze blijkt in Nederland zeer groot: in 2021 hadden huishoudens en zakelijke gebruikers gemiddeld maar 20 minuten geen stroom als gevolg van storingen. Onder meer vanwege de energietransitie neemt de vraag naar elektriciteit naar verwachting nog fors toe.

Beleving betreft de tevredenheid met de prijs en beschikbaarheid van energiebronnen. Er zijn voor deze categorie op dit moment geen indicatoren bekend die voldoen aan de kwaliteitseisen van deze publicatie.

Meer informatie

Dossier industrie en energie
Dossier Energietransitie
Klimaat- en Energieverkenning 2022
CBS en TNO brengen energiearmoede huishoudens in kaart
Betaalbaarheid wonen en energie beter in beeld
Green Deal: CBS werkt met externe partners aan verduurzaming