Zorg; uitgaven en financiering vanaf 1972

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over uitgaven aan zorg en over de financiering daarvan vanaf 1972. De uitgaven zijn in werkelijke prijzen.

In 1998 is CBS overgegaan van de beschrijving van Kosten en financiering van de publiek gefinancierde gezondheidszorg op een beschrijving van het héle terrein van zorg, gefinancierd door alle mogelijke bronnen. In deze tabel zijn de cijfers die het hele terrein van zorg, inclusief welzijn, bestrijken teruggelegd tot 1972.

Omdat de cijfers vóór 1999 anders zijn geraamd dan ná 1997, is het jaar 1998 volgens twee verschillende methodes bepaald: een keer met de nieuw geraamde cijfers op basis van de oude statistiek, en een keer met de cijfers volgens de nieuwe opzet. In de tabel komt enkel '1998 na revisie' terug. De cijfers van '1998 voor revisie', op basis van de oude statistiek, zijn beschikbaar via een link naar een maatwerktabel en naar de stopgezette tabel 'Zorg; uitgaven en financiering; 1972-2020' (zie paragraaf 3 'Relevante artikelen').

Gegevens beschikbaar vanaf: 1972

Status van de cijfers:
De cijfers over 2022 zijn voorlopig; de cijfers over 2020 en 2021 zijn nader voorlopig; de overige cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 7 juli 2023:
De cijfers over 2022 zijn toegevoegd, de cijfers over 2019-2021 zijn bijgesteld.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
In het tweede kwartaal van 2024 worden herziene cijfers over 1998-2022 en voorlopige cijfers over 2023 gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Zorguitgaven in brede zin
Uitgaven aan geneeskundige zorg, langdurige zorg, welzijn en maatschappelijke dienstverlening, jeugdzorg en kinderopvang. Zorg omvat levering van diensten en goederen. De uitgaven zijn inclusief de geleverde zorg aan niet-ingezetenen door Nederlandse zorgaanbieders. Uitgaven aan onderlinge leveringen tussen zorgaanbieders tellen niet mee, het gaat om de uiteindelijke (finale) uitgaven.
De zorguitgaven zijn uitgedrukt in werkelijke prijzen; die geven aan hoe hoog de uitgaven zijn in prijzen van het betreffende jaar en geven de waardeontwikkeling weer.
Het gaat om uitgaven aan zorggoederen en -diensten door alle instellingen, praktijken en organisaties die die goederen en diensten leveren; ook aanbieders voor wie het niet hun belangrijkste werk is, tellen mee.
Totaal zorg en welzijn
Totaal uitgaven aan zorg uitgedrukt in prijzen van het betreffende jaar.
Cijfers geven inzicht in de waardeontwikkeling.
Geneeskundige en langdurige zorg
Totaal uitgaven aan aanbieders geneeskundige en langdurige zorg.
Geneeskundige zorg: Aanbieders van preventieve en acute medische zorg en onderzoek ter handhaving en herstel van de gezondheid van mensen. Omvat tevens de levering van genees- en hulpmiddelen en van ondersteunende diensten.
Langdurige zorg: Aanbieders van behandeling, verpleging, verzorging, begeleiding en opvang voor patiënten die langdurig afhankelijk zijn van die zorgdiensten. Omvat onder meer Verpleeghuis-, verzorgingshuis- en thuiszorginstellingen, instellingen voor gehandicaptenzorg.
Instellingen voor Geestelijke GezondheidsZorg leveren zowel geneeskundige als langdurige zorg.
Welzijn, jeugdzorg en kinderopvang
Totaal uitgaven aan aanbieders van welzijn en maatschappelijke dienstverlening, jeugdzorg en kinderopvang.
Omvat:
Verstrekkers van kinderopvang;
Verstrekkers van jeugdzorg;
Internaten;
Sociaal-cultureel werk;
Verstrekkers van overige welzijn en maatschappelijke diensten (omvat onder meer instellingen voor maatschappelijk werk en opvanghuizen).
Beleid en beheer
Omvat de uitvoeringskosten van de zorgverzekeraars, de uitvoeringsorganisaties van de zorgverzekering en de Wlz/ AWBZ, de overheid, en fondsen op het terrein van de zorg.
Financieringsvormen
Bronnen waaruit de uitgaven aan zorg worden betaald.
Totaal financieringsvormen
Totaal uitgaven aan zorg uitgedrukt in prijzen van het betreffende jaar.
Cijfers geven inzicht in de waardeontwikkeling.
Overheid
Omvat betalingen door rijk, provincies en gemeenten. Omvat niet de eigen bijdragen Wmo.
Ziekenfondswet / Zorgverzekeringswet
Omvat betalingen op grond van de voor iedereen verplichte
basisverzekering. Deze basisverzekering is op 1 januari 2006 in werking getreden en heeft de ziekenfondswet vervangen. Omvat vanaf 1998 niet het verplichte en vrijwillige eigen risico.
AWBZ/Wlz
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en Wet langdurige zorg (Wlz)

Wlz:
Wettelijke sociale verzekering die tot doel heeft om de hele bevolking te verzekeren tegen het risico van zorgkosten die niet individueel verzekerbaar zijn. Daarbij richt de Wlz zich op mensen met een blijvende somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking en mensen met een blijvende verstandelijke, lichamelijke en/of zintuiglijke handicap. De Wlz is van kracht vanaf 1 januari 2015.
De Wlz neemt een deel van de verzekerde zorg over van AWBZ; andere delen, in het bijzonder de extramurale zorg en jeugdzorg, van de AWBZ zijn naar de Wmo (een voorziening, geen verzekering) en de Jeugdwet gegaan.
AWBZ:
Wettelijke sociale verzekering die tot doel heeft om de hele bevolking te verzekeren tegen het risico van bijzondere ziektekosten. Omvat betalingen voor zware geneeskundige aandoeningen die niet via de basisverzekering verzekerd zijn.
De AWBZ was tot en met 2014 van kracht.
Bij de cijfers over beide regelingen zijn de inkomensafhankelijke eigen bijdragen vanaf 1998 niet inbegrepen.
Overige financieringsvormen
Omvat:
particuliere zorgverzekering (vanaf 2006 is dat de aanvullende verzekering);
eigen betalingen, vanaf 1998 inclusief de uitgaven gefinancierd door het eigen risico en eigen bijdragen in de verplichte verzekeringen en in de Wmo;
betalingen door bedrijven, instellingen en het buitenland.
Uitgaven per hoofd van de bevolking
Totale uitgaven aan zorg in brede zin berekend per hoofd van de bevolking.